Sri Padoeka Kandjeng Toean Besar van 14 april 1855 No. 6 ontvangen had, gezonden met de brief van de edele Heer Resident van Bantam gedateerd 23 april 1855 No. 936, waarvan art. 9 luidt dat er tegen gewaakt moet worden dat van de kampongmensen geen heffing of anderszins wordt gevraagd, en dat er op gelet worde dat de kampongmensen net zoveel vruchten van hun aanplantingen krijgen als ze willen. Doch kortgeleden zijn er al kampongmensen komen klagen, mensen van de dessa in het district Waroeng Goenoeng, omdat hun een heffing of aandeel gevraagd is, zij werden gedwongen karbouwenvlees te kopen tegen een prijs die niet is zoals gebruikelijk. Op wat ongeveer 20 of 30 duiten kostte, daar werd 100 duiten opgezet en daarna werd streng ingevorderd.
Bovendien zoals ik te weten ben gekomen, zijn er in andere districten en andere dessa's van dit regentschap ook dergelijke handelwijzen.
Daarom verzoek ik dat de Raden Adipattie dit goed doet bewaken en strenge orders geeft aan de Patih en de districtshoofden en de andere Priaji's, opdat een ieder hierop zal letten; laat geen ambtenaar of dessahoofd het wagen zodanig te handelen want indien er dessahoofden zijn die overtreden hetgeen verboden is, dan is het hoofd van het district ook schuldig; immers dat onderhebbenden er toe kunnen komen een opdracht te negéren is een teken dat de hoofden niet waarachtig en naar beste kunnen de bevelen en opdrachten van de Rijksbestuurder en het Hoofd van het Land ten uitvoer brengen.
Indien ik voorts in de toekomst nog eens een dergelijke kwestie aantref, dan is het zeker dat ik aan de edele Heer Resident zal verzoeken degene die deze overtreding heeft begaan te straffen overeenkomstig de overwegingen van de rechter.
Adst Resident te Lebak
(getekend) E. Carolus
Afgeschreven zoals het is
Schrijver Adst Resident Lebak.
Aan de
Raden Adipattie
Regent Lebak