Volledige werken. Deel 9. Brieven en dokumenten uit de jaren 1846-1857
(1956)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 427]
| |
No 1012 Serang den 15e Junij 1854. Naar aanleiding van uwe missive van gister No 131 heb ik de eer Uedgestr. alsnog te verzoeken, om wel te willen voldoen aan mijn schrijven van eergisteren No 997, en om mij dus vooreerst nader te laten bekend worden, met het geen door den aangeklaagden Demang van Tjielankahan, aan Uedg: persoonlijk wordt geopenbaard, omtrent de hem ten laste gelegde Zaken met uwe eigene beschouwingen en overwegingen nopens een en ander.- Eerst na het bekomen van Zoodanig meer gemotiveerd berigt van Uedg: in overleg van den Regent, zal het mogelijk worden, om te beslissen of tot Crimineel geregtelijk onderzoek zal moeten worden overgegaan en ook in dien geest geloof ik Uedg: duidelijk bij den mijnen No 997 te hebben geschreven.- Alvorens dierhalve aan den Djaksa ten uwent het voorgenomen Crimineel geregtelijk onderzoek op te dragen, en voor en al eer den beschuldigden als misdadigers aan te merken en te behandelen, verzoek ik Uedg:, om in verband van mijn vorig en tegenwoordig schrijven, de bepaalde magtiging tot een en ander van mij aftewachten.- Aan den Assistent Resident van Lebak De Resident van Bantam Wiggers |
|