| |
[Bijlage III
Klachten van de mandoers, 5 juni 1854]
Bijlage III
Klachten van de mandoers. Katern van zes dubbele foliovellen, aaneengeregen met een witte draad. De vellen zijn in de lengte middendoor gevouwen en aan de beide kanten alleen op de rechterhelft beschreven met Maleise tekst. Autentiek dokument. (M.M.) Vertaling. Het onderstaande eerste gedeelte, over klachten die op 5 juni 1854 zijn ingebracht, stemt bovendien overeen met een autentiek dokument in Arabische karakters, bestaande uit drie om elkander heen gevouwen dubbele foliovellen, waarvan zes bladzijden beschreven zijn. (M.M.)
| |
| |
Dit Arabisch-Maleise dokument bevat één lijst meer dan het voorgaande, welke lijst hieronder in vertaling als derde is afgedrukt.
De verantwoording inzake deze klachten is gedateerd 18 juni 1854; zie bijlage VI.
Voor de vele Maleise woorden in dit stuk raadplege men de alfabetische lijst achter in dit deel.
| |
Klachten van de mandoers
Hierin worden de feiten ieder afzonderlijk genoemd, de omstandigheden ervan geheel zoals hieronder vermeld in dit jaar 1854, betrekking hebbende op de zaken van de demang.
| |
1e zaak
In dit jaar 1854 heeft de demang van 48 werkbare mensen van Mardjaij, hoofd van de dessa Binoewangan een heffing van ieder hunner van f5 zilver van hun verdiensten geëist en dat geld moet aan de demang worden afgedragen en zij zijn ontslagen van 's lands werkzaamheden, doch omdat deze kleine luiden geen geld kunnen betalen, heeft de demang aan het dessahoofd order gegeven dat zij latex moeten verzamelen; 3 man, heeft de demang bepaald, moeten 1 pikoel vergaren om hiermede de heer Rossie te betalen.
| |
2e id.
In dit jaar 1854 zijn van Sandé hoofd van de dessa Soekaradja 44 werkbare mensen ontslagen van 's lands werkzaamheden, doch de demang gaf order dat die 44 mensen latex moesten verzamelen voor de heer Rossie.
| |
3e id.
In dit jaar 1854 is de demang zelf pachter geworden van de karbouwenslacht in het district Tjilangkahan.
| |
4e id.
Dit jaar 1854 zoals ook ieder jaar heeft de demang de bevolking verboden gebang of agel-touw in andere ressorten te verkopen; het moet aan de demang verkocht worden en 1 pikoel wordt gekocht voor f4; maar als de bevolking het in andere ressorten verkoopt brengt 1 pikoel f10 of f13,40 zilver op, dat is nu juist het voordeel van de kleine man en dit alles doet de bevolking verdriet.
| |
| |
| |
5e id.
Dit jaar 1854 zoals ook ieder jaar heeft de demang de dessahoofden en de bevolking verboden cardamom in andere ressorten te verkopen, het moet aan de demang verkocht worden; 1 pikoel koopt de demang voor f8,40 zilver; maar indien de bevolking in andere ressorten verkoopt, brengt 1 pikoel f50. - zilver op en dat is het voordeel van de kleine man.
| |
6e id.
Juist op zaterdag de 10e april 1854 toen de dessahoofden in de districtshoofdswoning vergaderden, heeft de demang een kleine karbouw met een waarde van f12,96 zilver geslacht. Het vlees heeft de demang met gebruikmaking van dwang aan de dessahoofden verkocht en dat karbouwenvlees bracht f50 zilver op. De demang zei: ‘Indien jullie de demang niet met zijn moeilijkheden wilt helpen, dan kunnen jullie verdwijnen’ en de desahoofden hebben gekocht.
| |
7e id.
In dit jaar 1854 heeft de demang 2 mensen genaamd Marsina en Lia van de desa Tjikansik vrijgelaten van (heren-)dienst; per jaar moeten zij per persoon f10 zilver aan de demang betalen en het is betaald.
| |
8e id.
In dit jaar 1854 is de demang zelf opzichter van de dorpsschouten geworden want hij heeft de oude opzichter die Noerkam heette ontslagen; bezoldiging ontvangt die opzichter van 19 dessahoofden in het oosten, ieder dessahoofd moet 40 kattie katoen aan de demang betalen.
| |
9e id.
Voorts moeten dit jaar 1854 19 schoutsonderhorigen in het oosten ieder 25 kattie katoen aan de opzichter van de dorpsschouten, dus aan de demang betalen.
| |
10e id.
In dit jaar 1854 moeten 19 westelijke dessahoofden ieder 100 kattie padi (en) 10 kattie bras aan de opzichter van de dorpsschouten betalen en die padi ontvangt de demang.
| |
11e id.
Voorts moeten dit jaar ook 19 van de westelijke schoutsonderhorigen eveneens padi aan de opzichter van de dorpsschouten
| |
| |
betalen, iedere onderhorige 100 kattie padi en 10 kattie brasent die padi gaat naar de demang.
| |
12e id.
In dit jaar 1854 heeft de demang zelf 2 kleine karbouwen geslacht die f 23,56 zilver waard waren en van die twee karboubouwen is er één geslacht in de dessa Sawarna en één in de dessa Baija en die twee karbouwen waren ook nog op krediet van kleine lieden verkregen en al het vlees is door de demang onder gebruikmaking van dwang, met de bevolking geruild tegen katoen, zodat van die twee karbouwen 1000 kattie katoen werd verkregen, hetgeen in geld f 1000 zilver is, dat is winst voor de demang.
| |
13e id.
In de maand maart 1853 vroeg de demang 15 karbouwen aan de loerah's en de loerah's vroegen het weer aan de dessahoofden, om ze te slachten voor het offermaal ter gelegenheid van de besnijdenis van zijn zoon; per loerah 2 karbouwen, er zijn er ook van 1 karbouw; voor 9 loerah's werden het 15 karbouwen; deze beesten verkregen de loerah's en dessahoofden ook weer op crediet van de bevolking en alles werd onder dwang aan de demang gegeven.
| |
14e id.
In de vastenmaand of juli 1853 tegen het einde van de vasten heeft de demang een bijdrage in geld geheven, van iedere loerah 7 gulden, zo hebben 8 of 9 loerah's f 56 onder dwang opgebracht, maar dat moesten ze ook ieder jaar doen en de demang gebruikte dat geld om het einde der vasten te vieren.
| |
15e id.
In de maand Mahoeloed in het jaar 1853 en ieder jaar in de maand Mahoeloed vraagt de demang een bijdrage in geld van de loerah's of dessahoofden, elke loerah moet f7 afdragen en zo brengen 8 of 9 loerah's of dessahoofden gedwongen f 56 op, al dat geld komt bij de demang binnen en de demang zegt dat dit voor het feest is bij het einde der vasten in de maand Mahoeloed.
| |
16e id.
In het jaar 1853 heeft de demang aan de loerah's en dessahoofden gevraagd 's lands gelden sluitend te maken want, zei de demang, er is een tekort; dit geschiedde onder gebruikmaking van
| |
| |
dwang; indien loerah's of dessahoofden niet mee geld gaven werden ze gearresteerd en in de districtshoofdswoning toornig beknord en zij zouden hun werk niet meer mogen doen; uit vrees hebben de loerah's en dessahoofden dan ook geld gegeven.
1. loerah |
Kadier gaf |
f 49.24 zilver |
2. id. |
Maas Baijie gaf |
60.- zilver |
3. id. |
Naiel gaf |
40.- zilver |
4 dessahoofd |
Darim gaf |
38.20 zilver |
5 id. |
Oemar gaf |
97.48 zilver |
6 id. |
Arbaijie gaf |
17.04 zilver |
7 id. |
Moersa gaf |
10.- zilver |
8 id. |
Armaija gaf |
30.- zilver |
9 gewone man |
Salidja gaf |
17.04 zilver |
10 id. |
Njie Nassim gaf |
8.62 zilver |
|
_____ |
Totaal |
|
f 367.42 zilver |
Al dat geld werd door de demang ontvangen.
| |
17e id.
In het jaar 1853 heeft het dessahoofd Armaija dessa Bolang f 221.80 aan huurgelden aan de demang afgedragen doch het percentage heeft de demang zelf gehouden en niet aan het dessahoofd Armaija gegeven.
| |
18e id.
In het jaar 1853 heeft de demang 105 stukken ‘kadoet’ van het dessahoofd Armaija genomen, één stuk kadoet kost 20 duiten dat is voor 105 stukken f 21 zilver, de demang zei dat hij dit wilde kopen, maar dat is het geval niet.
| |
19e id.
In het jaar 1853 heeft de demang 3 karbouwen van drie lieden geleend te weten
1 Moetot |
Tjingangé |
1 karbouw |
f 19.30 zilver |
2 Alwie |
Rahong |
1 id. |
10.80 zilver |
3 Arma |
id. |
1 id. |
8.62 zilver |
|
_____ |
Totaal |
|
f 38.52 zilver |
De demang denkt er niet aan, die drie mensen te betalen.
| |
| |
| |
20e id.
Op maandag 8 maart 1853 stierf bij de rivier Tjiara, Sapilah van de dessa Tjiara, de oorzaak hiervan is aldus: hij had zware koorts; toen kwam Saijam, de schoonzoon van de demang, die wilde oversteken; Sapilah werd toen gedwongen over te zwemmen om de prauw aan de oostelijke zijde te halen en hij werd daarbij geschopt door Saijam; Sapilah heeft daarop tot het midden van de rivier gezwommen en is toen teruggekeerd omdat hij geen kracht meer had, toen werd hij weer door Saijam geslagen en gedwongen de rivier over te zwemmen, hij is toen weer gegaan maar aan de oostelijke zijde gekomen stierf Sapilah en hij is daar begraven gelijk een beest; die er van weten zijn verspreid door de posthouder Djaimoen.
| |
21e id.
Op zaterdag 11 juni 1851 is Njie Sakoep van de dessa Soekaradja gestorven omdat zij in haar achterdeel een houw kreeg met een grasmes, die haar werd toegebracht door Daissa de oom van de demang; het begon dat Njie Sakoep met vele andere mensen gelast werd het gras van het droge rijstveld van de demang te wieden. Midden op de dag hielden zij op om te eten, toen dat afgelopen was gaf die Daissa strenge order om zo gauw mogelijk weer onkruid te wieden en hij joeg ze op en gaf daarbij die Njie Sakoep een houw, daarna bracht hij haar naar de demang en deze gaf haar toen f 3, maar niet lang daarna stierf zij.
| |
22e id.
In het jaar 1853, deelde het dessahoofd Armaija mede, werd per dessa-hoofd-ressort totaal 139 Tjaeng padi verkregen, de demang zamelde van 139 Tjaeng, 13 Tjaeng en 9 sanga als ‘djakat’ in en nam dat, en de priester en het dessahoofd kregen helemaal niets en dit veroorzaakte ergernis bij alle dessahoofden.
| |
23e id.
Ieder jaar, ook in 1853, bestaat de ‘Fitrah’ van de bevolking uit rijst of geld; de demang heeft voor de loerah's en dessahoofden vastgesteld dit te berekenen naar hun zielental maar als er minder is dan er moet zijn, moeten de loerah's, dessahoofden en dorpspriester aanvullen hetgeen aan de fitrah tekort komt, dit veroorzaakt misnoegen bij de loerah's, dessahoofden en priesters.
| |
| |
| |
24e id.
De loerah Sardji deelt mede dat in het jaar 1852 door de demang van hem een paard met een waarde van f 30 zilver werd genomen. De demang zei dat hij het wilde kopen voor f 25 zilver, maar tot heden heeft de demang niets betaald en dit wekt misnoegen, zegt de loerah.
| |
25e id.
In het jaar 1853 alsook in ieder jaar, deelt het dessahoofd Sadjen mede, geeft de demang met gebruikmaking van dwang 4 patjoels en hij vraagt er wat voor terug, het dessahoofd moest een karbouw met een waarde van f 13 zilver en 104 duiten geven; en het is niet het dessahoofd Sadjen alleen, maar alle dessahoofden krijgen die patjoels; en die karbouwen van de dessahoofden gebruikt de demang om schulden te betalen aan mensen van Tjiandjoer te Pelaboehan ratoe.
Verklaringen van de loerahs en dessahoofden voor mij
Rangkas Betoeng den 5e Juni 1854
Djaksa van Lebak
| |
Klachten van de mandoers
Hierin (is opgenomen) iedere mandoer van welke de onderhorigen levende karbouwen hebben waarvan door de demang cijns geheven wordt in dit jaar 1854, zoals ook ieder jaar, zoals hieronder is vermeld.
| |
| |
Nummer |
Naam Mandoer |
Dessa |
District |
Werkbare mensen of zielental |
Aantal karbouwen |
Cijns op die karbouwen in geld |
Totaal aan cijnsgelden |
|
zilver |
zilver |
1 |
Armaija |
Bolang |
Tjilangkahan |
41 |
155 |
f 12. - |
f 12. - |
2 |
Sardjie |
Tjilangkap |
Tjilangkahan |
13 |
58 |
7. - |
7. - |
3 |
Taria |
Bedjoed |
Tjilangkahan |
33 |
29 |
6. - |
6. - |
4 |
Moersa |
Tjipoendaij |
Tjilangkahan |
20 |
30 |
6. - |
6. - |
5 |
Kambalie |
Gembrong |
Tjilangkahan |
40 |
82 |
7. - |
7. - |
6 |
Mardjaij |
Binoeangen |
Tjilangkahan |
48 |
60 |
8. - |
8. - |
7 |
Diijie |
Rahong |
Tjilangkahan |
62 |
93 |
15. - |
15. - |
8 |
Sandé |
Soeka radja |
Tjilangkahan |
44 |
140 |
15. - |
15. - |
9 |
Moetot |
Tjingangé |
Tjilangkahan |
10 |
30 |
3. - |
3. - |
10 |
Arbaijie |
Kandang sapie |
Tjilangkahan |
28 |
91 |
15. - |
15. - |
11 |
Nail |
Tjiplaboh |
Tjilangkahan |
27 |
104 |
16.40 |
16.40 |
12 |
Martanie |
Tjiborm |
Tjilangkahan |
7 |
18 |
6. - |
6. - |
13 |
Darim |
Poetjangparie |
Tjilangkahan |
50 |
45 |
20.40 |
20.40 |
14 |
Saliama |
Tjigemblong |
Tjilangkahan |
44 |
23 |
18.40 |
18.40 |
15 |
Maas Baijie |
Tjihandjan |
Tjilangkahan |
42 |
83 |
12. - |
12. - |
16 |
Arwattie |
Tjidakoe |
Tjilangkahan |
19 |
49 |
8. - |
8. - |
17 |
Arilam |
Tjiapoes |
Tjilangkahan |
25 |
45 |
10. - |
10. - |
18 |
Asmoedien |
Tjikaret |
Tjilangkahan |
24 |
61 |
10. - |
10. - |
19 |
Mandira |
Tjikadongdong |
Tjilangkahan |
12 |
- |
4.60 |
4.60 |
20 |
Kadier |
Tjiara |
Tjilangkahan |
49 |
33 |
10. - |
10. - |
21 |
Moentot |
Tjipranne |
Tjilangkahan |
40 |
18 |
6. - |
6. - |
22 |
Saijantie |
Kadopangoer |
Tjilangkahan |
12 |
- |
- . - |
- . - |
23 |
Marisa |
Poendoekpandjang |
Tjilangkahan |
14 |
26 |
5. - |
5. - |
24 |
Marsa |
Panjawoengan |
Tjilangkahan |
34 |
10 |
5. - |
5. - |
25 |
Kalidien |
Tjimandirie |
Tjilangkahan |
65 |
24 |
11. - |
11. - |
26 |
Aliban |
Pangarangan |
Tjilangkahan |
74 |
74 |
18. - |
18. - |
27 |
Indong |
Tjorogkoliang |
Tjilangkahan |
17 |
14 |
12. - |
12. - |
28 |
Alier |
Sogong |
Tjilangkahan |
0 |
0 |
- . - |
- . - |
29 |
Rembang |
Baija |
Tjilangkahan |
132 |
192 |
16. - |
16. - |
30 |
Sadjen |
Soewakan |
Tjilangkahan |
53 |
44 |
11. - |
11. - |
31 |
Raimien |
Tjidikit |
Tjilangkahan |
25 |
21 |
7. - |
7. - |
32 |
Saidan |
Tjimantjak |
Tjilangkahan |
67 |
50 |
6. - |
6. - |
33 |
Andon |
Djakaté |
Tjilangkahan |
90 |
50 |
6. - |
6. - |
34 |
Djair |
Sawarna |
Tjilangkahan |
51 |
33 |
8. - |
8. - |
35 |
Salidien |
Tjilograng |
Tjilangkahan |
94 |
20 |
4. - |
4. - |
36 |
Gamblok |
Tjisongsang |
Tjilangkahan |
101 |
23 |
7. - |
7. - |
37 |
Djaiman |
Tjibeber |
Tjilangkahan |
34 |
5 |
2. - |
2. - |
38 |
Moestadjar |
Tjilangkahan |
Tjilangkahan |
36 |
262 |
16. - |
16. - |
|
_____ |
_____ |
_____ |
_____ |
|
1569 |
2075 |
f349.60 |
f349.60 |
R. Betoeng de 5 Junij 1854
De Djaksa van Lebak
| |
| |
| |
Klachten van de mandoers
In dit jaar 1854 was de opdracht van de demang dat iedere mandoer geld voor een bijdrage moest geven aan de demang zoals hieronder is vermeld.
Nummer |
Naam mandoer |
Dessa |
District |
Werkbare mensen of zielenaantal |
Bijdrage in geld |
Totaal aan geld |
|
zilver |
zilver |
1 |
Kadier |
Tjiara |
Tjilangkahan |
49 |
f 3. - |
f 3. - |
2 |
Moentot |
Tjiprauw |
Tjilangkahan |
40 |
2. - |
2. - |
3 |
Saijanttie |
Kadopogoer |
Tjilangkahan |
12 |
3. - |
3. - |
4 |
Marisa |
Poendokpandjang |
Tjilangkahan |
14 |
3. - |
3. - |
5 |
Marsa |
Panjawongan |
Tjilangkahan |
34 |
2. - |
2. - |
6 |
Kalidien |
Tjimandérie |
Tjilangkahan |
66 |
2. - |
2. - |
7 |
Aliban |
Pangarangan |
Tjilangkahan |
94 |
8. - |
8. - |
8 |
Indang |
Tjorog koleang |
Tjilangkahan |
19 |
1. - |
1. - |
9 |
Alier |
Sogong |
Tjilangkahan |
09 |
3. - |
3. - |
10 |
Rembang |
Baija |
Tjilangkahan |
132 |
12. - |
12. - |
11 |
Sadjen |
Soewakan |
Tjilangkahan |
52 |
9.40 |
9.40 |
12 |
Raimin |
Tjidikit |
Tjilangkahan |
20 |
9. - |
9. - |
13 |
Saidan |
Tjimantjak |
Tjilangkahan |
69 |
10. - |
10. - |
14 |
Idam |
Djatake |
Tjilangkahan |
90 |
10. - |
10. - |
15 |
Djaid |
Sawarna |
Tjilangkahan |
51 |
6.80 |
6.80 |
16 |
Salidien |
Tjibograng |
Tjilangkahan |
90 |
9. - |
9. - |
17 |
Gamblok |
Tjisongsang |
Tjilangkahan |
101 |
11.30 |
11.30 |
18 |
Djaiman |
Tjibeber |
Tjilangkahan |
34 |
4. - |
4. - |
|
_____ |
_____ |
_____ |
|
Djoembla |
1056 |
f108.30 |
f108.30 |
R. Betong den 5 Junij 1854
De Djaksa van Lebak
Derde lijst, alleen te vinden in het dokument in Arabische karakters. De transcriptie en de vertaling daarvan dank ik aan de welwillende medewerking van Dr. P. Voorhoeve en Mr. H.W. Emanuels, Leiden.
| |
| |
Op bevel van de demang moest iedere mandoer in zijn ressort een poendoetan opbrengen aan atap, doek en rotan, als materiaal voor het huis van de patih. In 1854 kwam het volgende materiaal van de kleine man:
Nummer |
Naam Mandoer |
Dessa |
Aantal werkbare mensen |
Atap |
Doek |
Rotan |
1 |
Armaija |
Bolang |
41 |
200 |
200 |
200 |
2 |
Moestadjar |
Tjilangkahan |
36 |
150 |
200 |
200 |
3 |
Kambalie |
Gembrong |
42 |
200 |
200 |
200 |
4 |
Mardjaij |
Binoeangen |
48 |
200 |
200 |
200 |
5 |
Diijie |
Rahong |
62 |
300 |
200 |
200 |
6 |
Sandé |
Soeka radja |
44 |
200 |
200 |
200 |
7 |
Moetot |
Tjingagé |
10 |
200 |
200 |
200 |
8 |
Arbaijie |
Kandang sapie |
28 |
100 |
100 |
100 |
9 |
Moersa |
Tjipoendaij |
20 |
150 |
150 |
100 |
10 |
Taria |
Bedjoed |
33 |
200 |
150 |
200 |
11 |
Sardjie |
Tjilangkap |
13 |
100 |
100 |
100 |
12 |
Nail |
Tjiplaboh |
29 |
100 |
100 |
100 |
13 |
Martanie |
Tjiborm |
7 |
50 |
50 |
50 |
14 |
Saliama |
Tjigemblong |
44 |
200 |
200 |
200 |
15 |
Baijie |
Tjihandjan |
42 |
200 |
200 |
200 |
16 |
Arwattie |
Tjikandoe |
19 |
50 |
50 |
50 |
17 |
Arilam |
Tjiapoes |
25 |
100 |
100 |
100 |
18 |
Armoedien |
Tjikaret |
24 |
100 |
100 |
100 |
19 |
Mandira |
Tjikadongdong |
12 |
50 |
50 |
50 |
|
|