[24 maart 1855
Beslissing van de Minister van Koloniën]
24 maart 1855
Beslissing van de Minister van Koloniën. (Algemeen Rijksarchief, 's-Gravenhage. Fotokopie M.M.)
Ministerie van Kolonien.
's Gravenhage, den 24 Maart 1855.
Lett. A. No. 11.
De Minister van Kolonien,
Gelezen hebbende een rekest van den Oost-indischen ambtenaar E. Douwes Dekker, laatstelijk adsistent-resident, tevens magistraat, te Amboina, thans zonder verlof hier te lande aanwezig, in dato 's Gravenhage, den 21 maart 1855, strekkende ter erlanging van een voorschot groot f2000, -, terug te betalen bij termijnen van zijn nader in Nederlandsch Indie, bij wederplaatsing, te genieten aktiviteits-traktement, en zulks ter bestrijding der kosten van terugkeer naar Indie, langs den zoogenaamden landweg; - wordende door den rekestrant voorts overgelegd eene akte van borgtogt, verleden door de heeren C.G. Coorengel en R. Zellner, in dato Amsterdam, den... maart 1855, voor de eventuele restitutie, voor zoo veel noodig, van het gevraagde voorschot.
(Exh: 3/22 55 No 18.)
Gelet op de verbalen van 8 Novbr 1854 La A No 2/857
en 20 Novbr 1854 La A No 15
Gezien den brief van den Waarnden. Sekretaris-Generaal bij het Departt. van Kolonien, ddo 7 Maart 1855 La A. No 184, mitsgaders het daarop ontvangen antwoord van den heer Douwes Dekker voornoemd, gedagteekend 8 maart 1855;
Heeft goedgevonden:
aan den rekestrant, onder terugzending der door hem aangebodene akte van borgtogt, bij extrakt dezer, te kennen te geven: dat er, ook in verband met de beschikkingen van 8 en 20 November 1854, La. A, Nis 2 en 15, geene gronden hoegenaamd bestaan, waarop het door hem gedane verzoek (: in strijd met den algemeenen regel om geene extra-voorschotten te verleenen aan ambtenaren die van verlof naar Oost-Indie terugkeeren) voor eene gunstige beschikking aan den Koning zou kunnen worden voorgedragen.
(drie parafen, nl. van een ambtenaar, van Mr. Keuchenius en van Minister Pahud)
Ks
CFP