[Bijlage
inzake de toestanden op Amboina]
Bijlage
inzake de toestanden op Amboina in 1851.
Jaarverslag, uitgebracht door de Gouverneur der Molukken, eind 1852; gedeeltelijk bekend. (Pleidooi, blz. 206-208) De gouverneur klaagt over de
algemeen heerschende apathie en moedeloosheid, die van voortdurende achteruitgang èn gedeeltelijk oorzaak èn gedeeltelijk gevolg is.
...de te naauwe beperking van het gezag der autoriteiten, het te veel doordringen van wetten die, geheel op Westerschen leest geschoeid, in Indië en vooral op Buitenposten als deze, minder doelmatig te achten zijn, - de velerlei bepalingen die mij beletten bij voorkomende gelegenheden met spoed en klem te handelen, het gebrek aan de beschikking over de noodige militaire dwangmiddelen, vooral ter zee, heeft in de laatste twintig jaren eene verlamming van bestuur ten gevolge gehad, die mijns inziens in de toekomst bittere vruchten voorspelt.
Met wetboek en reglement in de hand, begint van lieverlede de zucht door te stralen zich meer op regten te beroepen dan aan verpligtingen te voldoen... Zelfs in de binnenlandsche negorijen is reeds die geest van zifting en onderzoek doorgedrongen, doch bovenal bestaat dezelve op de hoofdplaats Amboina, alwaar zich onder de zeer gemengde bevolking velen bevinden, die door het aankweken van eene zekere oppositiegeest aan de ingeschapene twistgierigheid van den Amboinees voedsel geven, daardoor het gezag ondermijnen en hetzelve van die waardigheid en die kracht berooven zonder welke alle bestuur op eene buitenpost eene onmogelijkheid is.
Het is indedaad betreurenswaardig op te merken hoe elke handeling van fermeteit (en zonder deze is gene policie mogelijk) terug deinst voor de mogelijkheid zich welligt aan overtreding schuldig te maken van deze of gene wetsbepaling... Het ergste is dat die vrees voor misbruik van gezag den geadministreerden van lieverlede meer begint bekend te worden; dat men daarop steunt, en zelfs zóó ver gaat van te beproeven om door ergerlijke handelingen het overtreden van bevoegdheid uit te lokken; ten einde door het doleren dáár over zich over de wettig opgelegde straf te wreken en de Magistraat in moeijelijkheden te wikkelen.