ten is immers onaangenaam. (Men spreekt mij weder om in de plaats van Permentier te komen, - maar ik laat er mij niet over uit. Ik wacht eerst decisie omtrent Padang.) -
Ja mijn beste, ik kijk heel vriendelijk, en niet strak, want ik heb uwen lieven brief voor mij. Gij weet niet hoe beminnelijk gij in uwe brieven zijt, - bijna zoo beminnelijk als in persoon. - Wat is liefde toch wonderlijk, - het is een heilig gevoel. Het vooruitzigt dat gij spoedig bij mij zult wezen maakt mij zoo vrolijk en opgeruimd dat ik alles met genoegen doe, en heel gemakkelijk werk. - Alles schijnt mij lief en schoon. Als het mooi weder is denk ik: wat zullen wij aangenaam wandelen’ en als het regent: wat zullen wij genoegelijk thuis zitten. Daarom doet het mij genoegen dat er nu weder wat levendigheid op Tjanjor is. Geef maar gerust toe, mijne lieve, aan Uwe eigene opgeruimdheid, en verban al wat naar droefgeestigheid zweemt. Ik ben verheugd over Uwe liaison met Mej. Cleerens. Begrijpt gij elkander goed? -
Neen, ik zal mij met niemand brouilleren. Mijn geluk maakt mij vriendelijk tegen ieder. Binnen weinige dagen zal hier iemand trouwen, - behoef ik U nog te zeggen dat ik hem benijd? - (Dat heet: zijn trouwdag, - niet zijn meisje.)
7 Maart. - Gisteren schreef ik het boven staande. Ik heb er eigenlijk niets bijtevoegen. - Den brief van Keuchenius zend ik hier ook in. - Er staat niets bijzonders in dan dat mijne kleederen af zijn, - maar ik vind het zoo natuurlijk U de brieven toetezenden die ik ontvang, opdat gij zoowat au courant raakt met mijne connexien. Die Keuchenius en de jonge Hoogeveen (beide nog jong) hebben vroeger zooveel deel in mijn lot genomen toen het mij tegenliep. - Uw boekje ‘Maximes’ is ingebonden. Ik ontvang dezelve met het andere goed.-
Verzet U maar niet tegen het uitgaan. Wie weet hoe menigmaal gij later te huis zult moeten blijven;... (denk maar aan den kleinen Louis, of hoe heette het kind ook?)
Amuseert onze Sophie zich nog al! Ik hoop het. - Vindt gij niet dat gij na de mededeeling onzer plannen om spoedig aanteteekenen, nog gerust eenigen tijd bij Obdam blijven kunt? Dat Certificaat van de Weeskamer zal niet lang uitblijven, - ik zal