[4 maart 1846
Brief van Dekker aan Tine]
4 maart 1846
Brief van Dekker aan Tine. Groot dubbel vel, waarvan ruim twee zijden beschreven; op de vierde zijde geadresseerd: Mademoiselle Everdine van Wijnbergen Tjanjor. (M.M.)
Poerwakarta 4 Maart 1846 -
(Woensdag) -
Ik weet wel mijn lieve engel dat ik U beloofd heb ‘de volgende post meer’, en ik schrijf ook, maar wil mijne lieve Everdine met een' korten haastig geschreven brief van haren Eduard genoegen nemen? Troost U maar mijn beste, heel gaauw hoop ik zelf te komen - Denk dat ik U heel heel innig lief heb en dus geen oogenblik langer wachten zal dan volstrekt moet.
Ingesloten brief aan Rutering - Lees dien en doe er een ouwel op, en tracht te bewerken dat Zed. mij met de eerste post antwoordt - De zaak is zóó: om aanteteeken moeten wij een Certificaat van de Weeskamer hebben - om dat Certific. te krijgen moet mijne acte van bekendheid overgelegd worden, - en vóór ik die kan opmaken moet ik weten of Rutering dezelve zóó goed vindt, - anders geeft het naderhand weder oponthoud. - Als ik antwoord heb kan ik dadelijk het rekest aan de W. kamer schrijven, dan zal ik het U ook toezenden met een extra koelie om te teekenen. Dan gaat dit terstond naar Batavia met een particulieren brief aan den Secretaris (dien ik ken) om spoed te maken. - Zoodra ik dat Certificaat ontvangen heb, kom ik den volgenden dag.
Zend mij nu maar dadelijk Uwe geboorteacte -
Ik ben heel gezond, en opgeruimd. Ons vooruitzigt is al te