zeggen dan ik meen, ik heb nog dienzelfden avond beweerd dat de liefde zotternij was. Lieve hemel, dan ben ik wel heel zot, want ik heb u met mijn geheele hart lief, mijne Everdine.
18 November. Cateau heeft niet met den resident kunnen vertrekken, waarschijnlijk gaat zij over eenige dagen met eene andere gelegenheid, daar haar vader een huisje op Batavia huren zal en haar daar dan zal trachten te ontvangen. Zij is zeer ongelukkig en tot overmaat van ramp heeft men zijn best gedaan haar haren goeden naam te ontnemen, hetgeen schandelijk is. Ik ken haar geheel en al, ik weet geloof ik alles wat er in haar omgaat, en ik heb haar zeer naauwkeurig geobserveerd. Zij is in het geheel niet fijn, maar zij is wel braaf, ik ben hiervan vast overtuigd, maar toch, het was nooit gezelschap voor u.
19 November. Mijn papier is geheel op. De resident heeft beloofd van Batavia te zullen medebrengen. Ik heb zeer veel te doen. Ik schrijf zaturdag weer, al is het maar een klein briefje. De brief aan uwe grootmama wacht er op dat ik papier krijg. De tijd mijner terugkomst begint mooi optekorten, maar hoe langzaam voor mijn hart. Vaarwel lieve beste Everdine, gij zijt al mijn geluk. Duizendmaal gekust van
Uwen Eduard.