Brieven en dokumenten
[3 september 1843
Klacht van Tin Aijon tegen Dekker]
* 3 september 1843
Klacht door de Chinees Tin Aijon tegen Dekker, ingebracht bij Kolonel Michiels (Bescheiden 1910, blz. 192)
Het is onwaarschijnlijk dat dit stuk, in zulk een taal en spelling, werkelijk door deze Chinees zal zijn opgesteld zonder Nederlandse hulp.
Natal, den 3 September 1843.
HoogEdelGestrenge Heer Kolonel.
Genoodzaakt zijnde, neem ik de Vrijheid mij aan UHoogEdelGestrenge te wenden.
Reden den Heer E.D. Dekker controleur 2 klasse alhier, in de vorige maand van mij 4 à 5 duizend Gulden te leenen gevraagt heeft, daar ZijnEdele voorgaaf afgelost te worden, en dit geld in kas mankeerde is door mij ongeantwoord, dat ik dit geld niet aan Contanten bezat, waarop ZijnEdele van mij gevergt heeft die som te leenen bij de Maleijers op de Bazaar of Elders - doch zulks door mij niet gedaan zijnde, heeft ZijnEdele zich gewend aan den Europ. fuselier Spies, ook bij dien Persoon de gevraagde som niet bekomen hebbende, heeft meergemelde Heer aan den toeankoe Bezaar om 5 duizend Gulden gevraag en door den toeanko ten antwoord bekomen hebbende, dat hij zooveel geld niet bezat, heeft ZEDele daarop aangedrongen, dat den toeankoe Bezaar zijn bezittend goud zoude verkoopen om de gevraagde som te leveren - doch dit niet gedaan zijnde, heeft den Heer Dekker zich wederom tot mij gewend, en van mij geen geld bekomen hebbende, heeft ZijnEdele mij bedrijgd wel te zullen vinden en op het laatste, doen ik mij nog competeerend Geld voor gekochte Goederen heb gevraagt, heeft ZijnEdele mij in het Blok van het Kettinggangerskwartier doen sluiten.
Deze behandeling door mij onverdiend ondergaan doet mij het voorenstaande aan UHoogEdGestrenge schrijven, hoopende dat meergenoemd Heer over dit zijn gedrag, door UHoogEDGestr. moge onderhouden worden.
Met Achting en Eerbied blijf ik Uhedgestr. onderdanigste dinaar,
De Chienesche pachter te Natal,
(Chinese karakters)
Tin Aijon.