Volledige werken. Deel 7. Ideeën, zesde bundel. Ideeën, zevende bundel. Aleid. Onafgewerkte blaadjes
(1953)– Multatuli– Auteursrecht onbekend
[pagina 712]
| |
Eerste toneel
Aleid en Robert, beiden in rycostuum, treden op. Aan een tafel zit Van Possel te slapen.
Robert
Aleid, ik had je zó verzocht, me ginds
Te wachten! 't Is geen plaats hier voor een dame!
Aleid
Geen plaats, geen plaats? Waarom niet?
Robert
Neen.
Aleid
Waarom niet?
Robert
't Is een studentenherberg hier... ga heen!
Aleid,
hem nasprekende
't Is een studentenherberg! Juist daarom!
Die wou ik zien!
Robert
Ik zeg je: 't past niet! Ga!
Aleid
Je bent een iezegrim.
Robert
Ga heen.
Aleid
Een brombeer!
Robert
Ga!
Aleid
Ik blyf.
Robert
Ik bid je, Aleid, wees toch verstandig!
Je vader zal verstoord zyn en 't my wyten!
Aleid
Papa weet wel dat jy m'n voogd niet bent
| |
[pagina 713]
| |
En dat z'n lieve Aleid een voorbeeld is
Van... van... en dat ze 'r eigen kopje heeft!
Rondziende
Ei, ei, is dat nu een studentenkneipe! Wel verbaasd!
Is dat de voorhof van Minerva's tempel?
Neem toch je muts af, Robert! Weet je wel
Dat my een huivring van ontzag door al m'n leden...
Robert
Aleid, je hoort hier niet!
Aleid
Hier heeft er een
De bolvorm bestudeerd in bierglaskringen.
Robert
Aleid!
Aleid
En hier... een vers! een lied van minne!
Heis, mia, hen! Is dat een meisjesnaam,
Verheven spe, spe, spes - hoe noem je 't? - patriae?
Robert
Ik bid je, ga toch!
Aleid
Kyk, daar zit er een!
Zou dat nu zyn wat in romans de slaap
Der onschuld heet?
Robert
Dat's geen manier, Aleide.
Aleid
Stil, stil hy droomt! Laat horen...
Robert
Neen, neen, neen!
Ik ga! En... wil je blyven, blyf alleen!
Maar je verantwoordt zelf het aan je vader.
Aleid
Wel neen! Jy draagt de last. Je bent de man...
Robert
Ik ben je man niet.
Aleid
Neen, goddank! Maar toch
De man en dus het hoofd van... onzen wandelrit:
't Staat in de wet! Als ik dit ventje schaak,
Word jy gevierendeeld en dan... gebannen.
Robert
Aleid, je bent weer onverdraaglyk! En...
Ik pas er voor, je gekheid aan te zien.
| |
[pagina 714]
| |
Hy wil gaan. Ze treedt hem in den weg.
Aleid
Dat zet ik je, my hier alleen te laten
In dezen bierpoel... afgrond des verderfs!
Brr! 't Ruikt naar pik en zwavel hier!
Daar Robert moeite heeft z'n lach te verbergen, wordt z'n gelaat iets vriendelyker.
Kom, wees zo bar fatsoenlyk niet! Je lykt
Precies een ouwe heer!
Op Van Possel wyzende
Is dát nu een student
In functie? Ei, ei, ei! Zeg, Robert, ken je wel
Dien schonen regel uit de Toverfluit:
‘Könnt ich mit diesem Jüngling leben...’ ach!
Ze berst in lachen uit.
Robert
't Is schande, Aleid!
Aleid
Neen, Bob, emancipatie!
Robert
Het is om dol te worden.
Aleid
Word dan dol!
Ga jy je gang. Laat my den mynen gaan
En met dien schonen jongling my vermaken.
Zie eens wat eedle golving in dien jaskraag!
Hoe sierlyk is de ronding van dien schouder!
Z'n torso - kyk toch eens! - precies een S!
M'n hart, m'n hart, m'n arm jonkvrouwlyk hart!
Precies Apollo die een middagdutje doet.
Zeg, vind je niet?
Robert
Is 't nu genoeg, Aleide?
Aleid
Genoeg? Chy kent de liefde niet, barbaar!
O dierbre slaper, afgod van m'n ziel...
Robert
Ik wil niet dat je hier je zo tentoonstelt!
Aleid
Hoor dien professor eens! Dien blauwbaard! Ach!
O ach! Ach o! Ik drink het zoet der min
Met volle teugen!
| |
[pagina 715]
| |
Robert
Kom je mee of niet?
Aleid
Nog een kwartiertje, Draco dat je bent!
Hy droomt gewis van eeuwge liefde en trouw...
Misschien ook van dictaten en van bier!
Misschien... de jeugd is grillig!...
Robert
Ben je klaar?
Aleid
Nog twaalf minuten, Koenfoetsé! Hy droomt!
Dit zie ik aan de harmonie der trilling
Van 't linker-schouderblad of... zou 't een vlerk zyn
Die zedig onder 't jasje zich verschuilt?
Zie, elke trilling is een klop van 't hart...
Een wiekslag... halve kracht nog... straksfull speed!
Dan vliegt-i weg en neemt me mee, dat's zeker!
Robert
Hoe nu, Aleid? Nog langer?
Aleid
Tien minuten,
Lykurgus, Solon, Plato, Seneca!
'k Ben met m'n liefde nog niet half gereed.
O hemel, zie ik goed? Daar schittert iets,
Ja waarlyk - dank, Cupido! - iets geleerds
Door 't stopplig haar! Gelyk de kuise maan
Het kreupelbos vervrolykt met haar glans,
Zo ook - kyk, Robert, kyk! - zie daar die plek...
M'n dierbre vriend is... ach, dat's van geleerdheid!
Je moest je schamen, Bob, voor al je haar!
Kyk hier, hoe deftig kaal!
Ze kittelt Van Possel met de punt van haar karwats op 't hoofd. Robert, haar de karwats uit de hand rukkende, werpt die weg naar den linkerkant.
Robert
Dat gaat te ver!
Aleid,
toornig
M'nheer!
Robert
Nu mee, terstond!
Aleid
Ik wil niet!
Ze rukt hem de ryzweep uit de hand en werpt die weg naar den rechterkant.
Dáár!
| |
[pagina 716]
| |
Robert
Aleid, je haalt m'n zweep terug of... 'k zal...
Aleid
M'n karrewats terug, m'nheer, of ik zal...
Robert
Ik zweer je-n-op m'n woord van eer, dat ik...
Aleid
Ho, ho, ho, ho, en ik zweer op m'n woord...
Robert
Nooit wil ik weer je cavalier zyn, nooit!
Aleid
Wel, dat's verbazend treurig! En ik wil
Je dame nooit weer wezen, nooit, nooit, nooit!
Robert
Voor 't laatst nu, haal je my m'n zweep terug?
Aleid
Haal my m'n karrewats terug! Zo neen...
Robert
Neen!
Aleid
Neen!
Robert
Neen!
Aleid
Neen!
Robert
Je kunt er vast op reeknen
Dat ik je vader alles zeg!
Aleid
Daar zal je wel aan doen,
Jy Grandison, jy deugdheld, brave Hendrik!
Jy zeven wyzen uit éen stuk!
Robert
Als je my niet
M'n zweep terugbrengt, dan is 't uit!
Aleid
Wát uit?
Robert
Met ons!
Aleid
Met ons? Het is nooit áán geweest!
Robert
Zeer wél!
Aleid
Je bent een... codex!
Robert
Wél, zeer wél!
Aleid
Een wandlend wetboek van fatsoenlykheid!
| |
[pagina 717]
| |
Robert
Zeer goed. Wat meer nog?
Aleid
Een... Lucretia!
Robert,
op 'n tafel kloppende
Ik weet wat my te doen staat.
Aleid
En ik ook!
Vrouw Slummer treedt op.
| |
Tweede toneel
Aleid, Robert, Van Possel (slapende), Vrouw Slummer.
Robert
Waar zyn de heren, vrouwtjen?
Vrouw Slummer
Och, m'nheer,
Die komen meestal tegen vieren, weet u?
Aleid,
op Van Possel wyzende
En die daar?
Vrouw Slummer
Die? Ja... zo... dat is Van Possel.
M'nheer Van Possel... in z'n tiende jaar.
Aleid
Z'n tiende jaar? 'k Zag hem voor ouder aan!
Vrouw Slummer
Z'n tiende jaar filosofie, juffrouw!
Dat hoort om zo te zeggen by z'n naam:
‘Van Possel in z'n tiende’ hiet het hier.
Aleid
Hoe heerlyk wordt z'n kaalheid hier verklaard!
Robert
Aleid!
Aleid
Wat blieft?
Robert
Ik bid je... zeg, juffrouw,
De heren Keltenaar...
Vrouw Slummer
Die wacht ik straks
Met de andre heren, tegen vieren!
Robert
Goed!
Hy neemt aan 'n tafeltje plaats.
Ik schryf een brief jen aan den oudsten, Willem...
| |
[pagina 718]
| |
Je kent hem?
Vrouw Slummer
Ja, o ja!
Robert
En zeg hem dat z'n neef
Hier was.
Aleid
En ik.
Robert
Dat hoeft niet. Neen, volstrekt niet.
Je spreekt alleen van my, van jonker Robert.
Aleid
En zeg dat ik...
Robert
Niets, niets.
Aleid
Dat ik niet hier
Geweest ben en dit zelf gezegd heb. Want ik vind
Het vreeslyk onfatsoenlyk hier te komen.
En daarom... ai, een wesp! Och, lieve juffrouw...
Ze houdt de hand aan den hals en roept Vrouw Slummer naar den voorgrond. Het grootste deel fluisterend
‘Daar links, vlak naast je huis... versta je me?’
Vrouw Slummer
Maar, lieve juffrouw, 'k zie geen wesp...
Aleid
Ja, ja,
Daar is een wesp, zie goed, een grote! ‘Luister!
Die wesp is gekheid. Luister je?’ Ai, ai!
Wat heeft zo'n beest eraan, me zo te steken!
‘Nu, luister goed! Daar ligt een zweep in 't gras,
Een herenzweep, versta je? Ik wou... neen, hy...
Wy beiden... 't was een grap! Wy wilden zien
Wie 't verste gooien kon. Bewaar die zweep...’
Wel, heb je 'm? Sla hem dood, zo'n Socrates,
Zo'n pretbederver! Heb je 'm?
Vrouw Slummer
Neen, juffrouw!
Aleid
‘Bewaar die zweep. Ik kom hem halen... mondje toe!’
Wel, wat verbeeldt zich wel zo'n wesp! Zo'n censor!
My, 't liefste meisjen uit den omtrek en
De aanminnigste van ons geslacht. ‘Een zweep,
Een herenzweep, versta je, daar in 't gras!’
Hy bromt en gromt en snort en mort en knort
| |
[pagina 719]
| |
En bonst en gonst en hangt den wysgeer uit...
Zo'n wesp! Zeg, als je 'm vangt... ‘een herenzweep
In 't gras daar, raap hem op!’ Ja, als je 'm vangt
Trek hem 'n paletootjen aan van zwart fluweel
En zeg hem dat - hy heer der schepping is...
Hy zal 't geloven ook!
Robert
Ben je eindlyk klaar?
Aleid
Ja, heer en meester!
Robert
Dezen brief alzo
Aan jonker Willem Keltenaar! Adieu!
Aleid,
zich naar Van Possel wendende
Slaap wél, beminnelyke jongeling, slaap wél!
Het u gewyde hart...
tot Vrouw Slummer
‘'n herenzweep!’Blyft hier!
Robert
Aleid!
Aleid
tot Robert
Ja, kannibaal, terstond!
M'n teder hart blyft hier en m'n karwats!
Ze volgt Robert die het toneel verlaat, doch ylings terugkeert.
| |
Derde toneel
Robert, Van Possel (slapende), Vrouw Slummer.
Robert,
snel
Hoor, luister, ginds in 't groen, dáár, links,
Daar ligt 'n dameszweepje, 'n karrewats...
Vrouw Slummer
Nu wil m'nheer me foppen! 'n Dameszweep!
Of ik niet beter wist!
Robert,
driftig
Een Dameszweep,
Zeg ik je! Luister toch! Je zoekt hem op
En je bewaart hem tot ik kom, versta je?
Het zal je scha niet wezen, gauw, gauw, gauw!
af
Vrouw Slummer,
alleen
Een herenzweep, een dameszweep, een wesp?
Die jongelui, die jongelui, die jeugd!
Frits treedt op.
| |
[pagina 720]
| |
Vierde toneel
Van Possel, Vrouw Slummer, Frits.
Frits
Zeg, is m'n broer hier?
Vrouw Slummer
Neen, nog niet, m'nheer.
Maar daar zit wel m'nheer Van Possel.
Frits
Ah!
Zeus! Hei! Wat heb je daar? Een brief? Voor wien?
Vrouw Slummer
't Is voor m'nheer z'n broer.
Frits
Hei, hei, sta op!
Van Possel
O goddelyke fi... filo... sofie.
Ben jy daar, Ganymeed?
Frits
Wie heeft die brief
Gebracht?
Vrouw Slummer
Een heer.
Frits
M'n neef?
Vrouw Slummer
Ja, met een dame.
Van Possel
Een dame hier?
Vrouw Slummer
Ja, hier.
Van Possel
Wie, wie?
Vrouw Slummer
M'nheer,
Je vraagt me meer als ik je zeggen kan.
Ze zag er snoepig uit.
Van Possel
En ik... ik sliep!
O wrede anankè!
Frits
Was ze vlug?
Vrouw Slummer
Als water!
Frits
Ondeugend? Schelms?
Vrouw Slummer
Ja, ja, dat komt wel uit!
Frits
Het was Aleid, m'n zuster!
Van Possel
En ik sliep!
| |
[pagina 721]
| |
Frits
Wat zei ze?
Vrouw Slummer
Allerlei! Een wesp... een herenzweep...
En dat ze... zo verliefd was op m'nheer.
Van Possel
Wat zeg je, mens?
Frits
Het was Aleid!
Van Possel
Wat zeg je?
Vrouw Slummer
Ja, puur verliefd! Ze zei, ze liet haar hart
En... nog iets by m'nheer!
Van Possel
En nog iets? Wat?
Een zak met geld? Een portemonnaie? En ik...
Ik heb geslapen, Ganymeed! Me miser!
Frits
Ga naar je kast en treur daar uit! Ik moet
Een uurtje hier alleen zyn...
Van Possel
Ja, ja, ja.
Maar eerst... wát liet ze hier?
Vrouw Slummer
Haar hart, m'nheer.
Van Possel
Nu ja, maar 't andre, 't andre?
Vrouw Slummer
Dat's geheim.
Ze hadden... om het verst gegooid, begrypt u?
En toen ik haar vertelde van m'nheers
Filosofie... in 't tiende jaar...
Van Possel
Ga voort!
Vrouw Slummer
Toen werd ze als dol verrukt!
Van Possel
Ik sliep!
O gruwzaam noodlot! Zy verrukt... en ik,
Ik ezel, Holofernes... ik... ik sliep!
Frits
Dat komt van 't bier!
Van Possel
Ja, juist, jy weet het!
Tot Vrouw Slummer
Nu, hoor je niet? M'nheer vraagt bier... ik ook!
Vrouw Slummer
neemt het glas en gaat.
| |
[pagina 722]
| |
Vyfde toneel
Van Possel, Frits, later Vrouw Slummer.
Van Possel
Och, Ganymeed, m'n jongen, troost me... of neen,
Zeg, wil je my een dienst doen, my, je Zeus?
Frits
Ja, ja, maar gauw dan! Ik heb haast en wil
Een uurtje hier alleen zyn... een besogne!
Van Possel
Dáár stond die fee, die engel, en ik sliep!
Och, Ganymedes, och!
Frits
Nu, haast je wat!
Wat wil je van me?
Van Possel
Och, schop me dood... ik sliep!
Frits
Goed, goed, ik zal het doen by de eerste occasie.
Maar ga nu heen... ik heb hier iets te doen...
Ik moet Vrouw Slummer voor me laten knielen,
Precies, vier uur... op klokslag... ga nu, ga!
Van Possel
Vrouw Slummer? Knielen? Hier? Voor jou? Vier uur?
Frits
Ja, ja... en 't zal gebeuren... by m'n baard.
Het is een weddingschap, dit vat je!
Van Possel
O jeugd!
Frits
Ga, ga, ik moet alleen zyn... neen...
Van Possel wil gaan, doch wordt door Frits teruggehouden, die 'n mes jen uit z'n zak haalt, hem dat aanbiedt en den rug toekeert.
Frits
Sny af!
Van Possel
Sny af? Wat? Wat?
Frits
Dien knoop.
Van Possel
Dien knoop?
Frits
Ja, gauw.
| |
[pagina 723]
| |
Van Possel
En dan?
Frits
Dat's myn zaak, sny!
Van Possel
doet het.
Frits
Geef hier. Ga heen!
Van Possel
gaat heen, doch keert terug.
Maar jongen, wees discreet! En maak vooral
Geen misbruik van je charmes!
Frits
Ga toch heen.
Van Possel
als boven
Denk aan haar naam, m'n jongen, en aan de eer
Des huizes Slummer...
Frits
Ja, ja, ja! Ga heen.
Van Possel
als boven
Grootmoeder is ze! Heb toch deernis, Frits,
Het vrouwlyk hart is zwak! Denk aan haar kleinkroost!
Hy gaat.
Frits
op z'n horloge ziende
Vrouw Slummer knielen... hier, op deze plek!
Zal 't lukken? Sakkerloot, het moet!
Van Possel
keert terug
Frits
Alweer?
Van Possel
Ik kan niet zó van hier gaan, Ganymedes,
M'n beste Ganymeed!
Frits
Wat nu weer?
Van Possel
Och,
Hier stond zy en ik... sliep! Eén dienst, m'n jongen.
Heb ik van groen je niet tot mens gemaakt?
Frits
Ja, ja, je hebt me zwaar gekoejoneerd.
Van Possel
't Was tot je best, m'n jongen! Heeft ooit een
Der veteranen zo fideel je kast bezocht?
Frits
Dat's waar, Zeus. Niemand sloeg den boel zo stuk.
Van Possel
't Was tot je best, m'n jongen! Heb ik jou
| |
[pagina 724]
| |
Niet uitverkoren, jou alleen, tot de eer
Me wat te helpen aan m'n dissertatie?
Frits
Hm! Helpen is het woord niet. Ik alleen...
Van Possel
't Is tot je best, m'n jongen! Zeg, ben ik je Zeus
En jy m'n Ganymeed? Eén dienst dan! Kyk...
Hier stond zy en... zó zat ik! Zet je dáár
En zie eens goed. Beschouw en inspecteer me!
Hoe is wel de indruk dien ik maak?
Frits
Heroïsch!
Studentikoos, verleidlyk, majestetisch!
Van Possel
Is 't heus waar?
Frits
By m'n baard!
Van Possel
Zweer liever by
Wat anders, jongen!
Frits
Goed! By... wat je wilt.
Je ziet er prachtig uit!
Van Possel
En... kyk eens goed.
Tien jaar filosofie - ja, 't is geen gekheid! -
Hy wyst op z'n achterhoofd
dáár!
Kan zy van daar gezien...
Frits
Die kale plek?
Onmogelyk! Want ik... ik zie hem ook niet!
Ik weet niet eens wat je bedoelt... geen haar!
Wees daar gerust op, Zeus! En nu, ga heen.
M'n weddingschap... ik win of sterf. De zaak
Is van belang, dat zie je!
Van Possel
Kan misschien
M'n vaderlyke zegen je van dienst zyn?
Frits
O ja... leg daar maar neer.
Van Possel
Zeg, als je soms
Genie te kort komt...
Vrouw Slummer
treedt op en brengt twee glazen bier.
Van Possel
treedt haastig op haar toe en drinkt in een teug 't glas uit.
...drink dan vooral geen bier!
| |
[pagina 725]
| |
Niets dat de hersens zo verstompt als bier!
Vrouw Slummer af
Maar wil je slagen, plaag dan eerst een ploert,
Dat scherpt den geest! Geloof me, 't is probaat!
af
Frits
alleen
Die raad kan goed zyn.
Op z'n horloge ziende.
Nog een hallef uur.
Dan moet je 'r aan, Vrouw Slummer! Eerst een ploert!
Hy tikt met 'n glas op de tafel. Kwik treedt op.
| |
Zesde toneel
Frits, Kwik, later de stem van Vrouw Slummer.
Kwik
Wâ blief, m'nheer?
Frits
Treed naderby... nog nader!
Geneer je nu voor al de majesteit
Die uit m'n blikken straalt, vandaag eens niet,
En ook niet voor m'n rotting. 'k Ben vandaag
Zo goedig als een nieuwgeboren kind
Dat pas verleden week gebiecht heeft. Luister!
Attentie!
Kwik
Heit m'nheer geroepen?
Frits
Neen!
Geroepen niet, uilskuiken, Midas! Neen,
Geroepen heb ik niet! Hoe laat is 't?
Kwik
Wel,
Ik denk zowat op slag van hallef vier.
Frits
Begin terstond je dan te schamen, man,
En zorg dat je uitgeschaamd hebt, voor de klok...
Of meet jy soms je overbodig leven
Aan 't melankolisch druppen des klepsuders?
Kwik,
willende heengaan
M'nheer, ik was aan 't glazen spoelen. Heit
M'nheer geroepen? Bier?
| |
[pagina 726]
| |
Frits
O gruwel! Schaam je
Dat jy 't verschil niet hoort, 't intens verschil
Van tonen die deez' eedle borst ontgalmen
En 't schor gebons op deze herbergtafel
Van 't beiers-bierglas! Neen, rampzaalge, neen!
Geroepen heb ik niet... ik heb getikt.
Kwik
M'nheer vraagt bier?
Frits
Apage, Satanas!
Mag jy de jeugd bederven met je bier?
De prille jonglingschap het pad der deugd
Nog nauwer maken dan het uit den aard
Der zaak reeds is?
Kwik
M'nheer, ik dacht...
Frits
Hy dacht!
Dat denkt, o goden!
Kwik
Heeft m'nheer nog iets?
Want heus, m'nheer, ik moet m'n werk doen. Ik
Moet messen slypen, brandhout kloven...
Frits
Zwyg
En wacht en luister naar de wysheid
Die van deez' lippen stroomt. 't Is dure waar.
Kwik
M'nheer, ik word zo waar geroepen... ik...
Frits
O tydgeest! Blyf, zeg ik je, en luister goed.
Zeg me eens of de filosofie van Kant
Jou ooit te pas kwam by je brandhout-kloven?
Kwik
Gut nee, m'nheer, maar... waarlyk...
Frits
Laat me voortgaan.
Ik zal je 't naar geheim dat deze borst
Tot berstens toe...
Kwik
M'nheer wil zeker bier?
Frits
Neen, onglukzalig wezen, neen, geen bier!
Wacht tot m'n mond je 't diep geheim ontdek
Dat in deez' boezem... ben je griffermeerd?
| |
[pagina 727]
| |
Kwik
Jawel, m'nheer!
Frits
Heel goed! Dat mag je blyven!
Stel dit verlof op hogen prys. En zeg me nu
Precies hoe oud je bent? Precies!
Kwik
M'nheer,
Met Leidse kermis word ik drie-en-veertig.
Frits
Ik vraag je niet wat jy met kermis wordt,
Ik vraag je wat je bent of meent te zyn?
Kwik
Op veertien dagen na...
Frits
Je bent een ezel!
Kwik
Op veertien dagen na...
Frits
Je bent een ezel
Op niemendal na!
Kwik
Ja, m'nheer!
Frits
Een ezel!
En nu, steek de oren op! Je ziet dien tak?
Kwik
Dien... ene?
Frits
Neen! Dien andren.
Kwik
Ja, m'nheer,
Ik zie dien andren.
Frits
Ben je 'r zeker van?
Kwik
O ja.
Frits
Welnu, steek de oren op tot aan dien tak
En luister. Luister je?
Kwik
Ja, ja, m'nheer.
Frits
We zyn hier veilig?
Kwik
Veilig?
Frits
Ja, dít vraag ik:
Je weet het of je weet het niet, en als
Je 't weet en my niet meedeelt wat je weet
Dán...
| |
[pagina 728]
| |
Kwik
Gut, m'nheer, ik zal.
Frits
Ik zal!
Wát zal jy, misgeboorte, wanproduct,
Paskwil op 't mens-zyn? Zeg, wie gaf
Jouw vader en je moeder 't recht deez' aard'
Die zoveel duizend jaar al draait
En slingert - arme tobster! - te bezwaren
Met jou, met jou, met jou? Zeg, weet je 't?
Kwik
M'nheer, ik weet het niet!
Frits
Dat weet-i niet!
Maar, kerel, als je dát niet weet, hoe kan
Je dan daar staan als of je 't wist en drukken
Den armen grond met honderd pond gewicht?
Je heet?
Kwik
Jan Kwik.
Frits
Zeg liever: Jan Philister
En hang je-n-op vóór Leidse kerremis.
Kwik
Heeft soms m'nheer iets anders te bestellen?
Frits
Ja, als ik zeker ben dat niemand ons
Beluistert, dat we veilig zyn en dat
Je nooit aan iemand zult verraden, wat ik zeg.
Je moet een eed doen, zweer!
Kwik
Goed, goed, m'nheer.
Frits
Zweer dat je nooit, nooit, nooit!
Kwik
Ik zweer, m'nheer.
Frits
Wát zweer je?
Kwik
Dat ik nooit... en nooit.
Frits
Nu, wat?
Kwik
Ik zweer, ik zweer al wat m'nheer verkiest.
Frits
Heel goed. Welnu... staat niet daar ginds...
Kwik
Ik zie
| |
[pagina 729]
| |
Geen sterv'ling daar.
Frits
Geen geest, geen spook, geen schim?
Geen fee, geen kobold, geen kabouterman?
Kwik
Gut nee!
Frits
Welaan dan, luister! En als je ooit verraadt
Wat in dit plechtig uur m'n mond ontglipt,
Dan waar 't je beter dat je 'n halve maand
Vóór Leidse kermis in een zak genaaid
In de oceaan op twintig graden breedte
En honderd twintig graden West van Greenwich -
Of reken jy van Tenerif, hier in je kroeg?
Kwik
Ik reken niemendal, m'nheer!
Frits
Dat staat je fraai!
Hy rekent niemendal! 't Is prachtig, niemendal!
Wat niemendal? Wat noem jy niemendal? Ben je atheïst?
Zeg, loochen je alles? Alles? Ook den duivel?
Kwik
Gut neen, m'nheer!
Frits
Goddank! Welnu, die duivel,
Diezelfde duivel zal je platslaan... als jy ooit
Het diep geheim... Zweer nog eens.
Kwik
Goed, m'nheer.
Men roept.
Frits
Kleingeestig schepsel, op 't geroep van ploerten
Verlaat hy 't heiligdom. Je bent niet waard
Dat ik je meedeel wat m'n borst beklemt.
Maar 't zy zo.
Men roept. Hy houdt Kwik tegen, die gaan wil.
Kwik, sta vast! Een plechtig uur
Is aangebroken in je miserabel leven.
Tot nog toe was je niets, nietwaar? Let op,
Je zult van nu af... niemendal zyn, weet je?
De lucht is zoel... de bloemen kwynen. 't Oost
Is zwanger...
Kwik
Gut, m'nheer!
| |
[pagina 730]
| |
Frits
Van buien! 't Zwerk
Schuift heen en weer... je ziet daar Aeolus?
Kwik
Ja, ja!
Frits
Welnu, hy schudt de kaart! En straks
Zal donder 't firmament verlichten... neen!
De bliksem ratelt... neen! En jy staat daar
Met allebei je handen in den zak!
Is dat een houding, schaapskop? Wangedrocht,
Ellendig onkruid! Schandekroost, geboren
Uit 't zondig paren van een vleermuis en een slak!
Kwik
Wat wil m'nheer toch?
Frits
op z'n horloge ziende
Tien minuten nog.
Wel, dat je dezen knoop Vrouw Slummer geeft!
En roep haar hier met naald en draad en met
Haar vingerhoed en... yver en haar bril!
Begryp je dát niet, mensen-parodie?
Ga, scheer je weg, Kees Kwik, en haal me bier
En doe je dienst! En sta niet hier je tyd
Zo labberlottig te verbabblen, kerel!
Kwik
wordt geroepen. Hy wil telkens den knoop grypen, dien Frits hem nog altyd niet geeft.
Ik word geroepen!
Frits
Ga dan! Deze knoop...
Kwik
Ik kom, ik kom!
Frits
hem altyd belettende den knoop te grypen
Je moest je schamen, kerel!
Het lieve mens schreeuwt zich de keel uit lid!
Kwik
Ik ga, m'nheer, ik ga!
Frits
hem in den weg tredende
Ja, dat mankeert nog
Dat je nog langer hier bleef staan en my
Verveelde met je zotteklap! Je bent
Al twintig maal geroepen. Deze knoop...
Kwik
Ik ga, m'nheer!
| |
[pagina 731]
| |
Frits
En zeg haar... schaam je toch!
Die goeie lieve hoogbejaarde engel!
Hoor, hoor eens hoe ze roept: Kwik, Kwik! En jy,
Jy blyft maar hier en laat den boel den boel
En stoort je niet aan 't roepen van je meester!
Je brandhout wacht op 't slypen van je messen,
Je messen op het spoelen van je glazen,
Je glazen op het kloven van je brandhout!
M'n paletot wacht op z'n knoop! Op jou
Wacht de eedle moeder Slummer met haar bril
En ik wacht op Vrouw Slummer en m'n bier.
Vertrek of sterf! Maak dat je wegkomt, kerel!
Vergeet m'n bier niet!
Hy geeft Kwik den knoop. De knecht snelt heen en Frits valt op 'n stoel neer
Oef!
Op z'n horloge ziende
Nog vyf minuten!
Dáár zal ze liggen, dáár, de klokke vier!
| |
Zevende toneel
Frits, Vrouw Slummer, later studenten en Kwik.
Frits
Wél, dierbre juffrouw...
Vrouw Slummer
Ik?
Frits
Ja, jy, juffrouw!
Ik heb van je gedroomd! En heeft die Kwik
De boodschap goed gedaan?
Vrouw Slummer
Die knoop, m'nheer?
Frits
zich omkerende
Ja juist. Kyk, hier mankeert-i! Maar de knoop,
De ware knoop der zaak zit in dien knoop niet.
Vrouw Slummer
Als maar m'nheer z'n jas...
Frits
Uittrekken? Nooit!
Dat's aangeboren kiesheid, weet je? O, de vrouw!
De vrouw, de vrouw, de waardigheid der vrouw.
'k Trek nooit m'n jas uit in gezelschap van
| |
[pagina 732]
| |
Een vrouw. Ga zo je gang maar, juffrouw Slummer!
Hy keert haar den rug toe. Zy wil beginnen. Hy ziet telkens op z'n horloge en keert zich haastig om.
M'n eerbaarheid is wyd en zyd beroemd.
Vrouw Slummer
't Zal zo niet gaan, m'nheer!
Frits
Beproef! Je weet:
‘Per ardua ad astra!’ En: ‘in magnis!’
Je ziel is voor 't gewone veel te groot,
Leg je op het moeielyke toe, Vrouw Slummer!
Vrouw Slummer
Maar... als m'nheer maar stil wou staan!
Frits
O neen!
Je kunt van alle filosofen horen
Dat stilstaan achteruitgaan is, juffrouw!
Ga nu je gang in eer en deugd. Ik kan
Oprecht betuigen dat ik je vereer...
Vrouw Slummer
Is 't waar, m'nheer?
Frits
Het is de zuivre waarheid!
Waarom te liegen? 't Hart ligt me op de tong
En waarom zou ik anders van je dromen?
Je bent m'n tweede moeder, neen, m'n eerste!
Je bent m'n oudste zuster, neen, m'n jongste!
Je bent om zo te zeggen zelfs m'n bruid.
En als ik mondig was...
Vrouw Slummer
Kom, gekke snaak!
Frits
Gek, gek? Ik gek? Dat meen je niet, Vrouw Slummer!
Je hebt me lìef!
Vrouw Slummer
Sta stil toch!
Frits
Goed, maar eerst
Zeg dat je me onuitspreeklyk liefhebt... toe!
Hy streelt haar.
Vrouw Slummer
Je bent een lieve jongen, maar... ondeugend!
Frits
Goddank! Die lof mankeerde nog! Nu is
| |
[pagina 733]
| |
M'n naam gevestigd en m'n reputatie!
Vrouw Slummer
Maar sta toch stil!
Frits
We slaan je man... morsdood!
En ik, ik schaak je. Dan... naar Portugal.
Een hutjen op den Chimborasso.
Op z'n horloge ziende
Twee minuten!
Wel, ben je klaar?
Vrouw Slummer
Het gaat zo niet, m'nheer!
Frits
Wát zou niet gaan? Het móet! Eén hut, één ziel!
Ik zal een ware vader voor je zyn.
Droom je ook wel eens van my?
Vrouw Slummer
Gut nee.
Frits
Dat staat je lelyk, trotse schone! Klaar?
Vrouw Slummer
Maar als m'nheer niet stilstaat...
Frits;
hy ziet op z'n horloge
Dat is waar!
Het is op slag. Ziehier!
Hy gaat dwars op 'n stoel zitten.
Nu zit ik, lieve dame!
Welnu, wat zeg je van m'n onbeweeglykheid?
Nu kan je zeggen dat ik in je macht ben...
Verlei me niet!
Vrouw Slummer
knielt.
Frits
Dat had ik eerder moeten doen, nietwaar?
Vrouw Slummer
Ja, nu zal 't lukken, lieve, lieve deugniet!
Frits
Daar slaat de klok...
Men hoort zingen: Gaudeamus! Frits keert zich snel om en bukt in omhelzende houding naar Vrouw Slummer. Van alle zyden stromen studenten toe. Ook Kwik.
Allen
Hoera, hoera!
Frits
Gewonnen!
Hy laat Vrouw Slummer niet opstaan voor den roep van allen.
| |
[pagina 734]
| |
Allen
Gewonnen, ja! Gewonnen, ja! Gewonnen!
Frits
haar de hand reikende
Sta op nu, eedle dame van m'n hart!
Kwik
Dat had ik van Vrouw Slummer nooit gedacht!
|
|