Volledige werken. Deel 7. Ideeën, zesde bundel. Ideeën, zevende bundel. Aleid. Onafgewerkte blaadjes
(1953)– Multatuli– Auteursrecht onbekend
[pagina 687]
| |
Eerste toneel
Aleid borduurt, Elise leest.
Aleid,
telt op haar patroon
(Zwart, zwart, zwart, zwart.) Is 't mooi, dat boek?
Elise
O ja!
Aleid,
als boven
(Een blok van dertien gelen nu). Héél mooi?
Elise,
onverschillig
Jawel, o ja, heel mooi!
Aleid
(Dat geel verveelt me!
En nu weer bruin, zes rood en dan weer geel...)
Zeg, Lise!
Elise
Wat?
Aleid
Hoe vind je 't?
Elise
Wat?
Aleid
Je boek!
Elise
Wel, 'k zei je reeds...
Aleid
(Drie rood, een groen...) wát zei je?
Elise
Je vroeg me of ik 't mooi vond! En ik zei...
Aleid
Je zei: heel mooi, nietwaar?
Elise
Wel zeker!
Aleid
(Nu weer een stuk of honderd blauwen, bah!)
Elise
Wat scheelt je toch?
| |
[pagina 688]
| |
Aleid
Je vraagt me, wat me scheelt?
Ze werpt met hevig gebaar haar tapisserie op den grond.
Ziedaar! Dát scheelt me, Elise!
Elise
Maar Aleid, ik bid je...
Aleid
Je vindt me dwaas?
Elise
Dwaas? Neen. Maar toch...
Aleid
Een beetje?
Elise
Wat ben je zonderling, Aleid.
Aleid
Ik? Ik alléén...
Elise
Ja, jy alleen. Wie anders hier? Me dunkt dat ik...
Aleid
Je houdt je voor verstandig zeker? Och!
Je bent voor 't minst zo zonderling als ik.
Elise
Ik weet niet dat ik iets gedaan heb, dat...
Aleid
Je boek was mooi, héél mooi, zo zei je. Ik zie,
't Is byna uit, nietwaar?
Elise
Welnu, wat verder?
Aleid
Kyk eens op bladzy drie! Wat zie je daar?
Elise,
na gebladerd te hebben houdt zy het boek dwars voor zich.
Op bladzy drie? - ‘De schryver is een gek!’
Wie heeft dat daar gekrabbeld op de marge?
Aleid
Dat nootjen is van my! Je hebt het niet
Gelezen! Dus: dat mooie boek...
Elise
't Is waar!
Aleid
Zie nu eens bladzy negen.
Elise
Wat? Een printje!
Wie heeft dat daar gelegd? Ik niet...
Aleid
En... niet
Gezien! Alzo: dat mooie boek...
Elise
't Is waar!
| |
[pagina 689]
| |
Aleid
En... kyk eens wat er staat op bladzy veertig!
Elise,
in het boek bladerende
Op veertig? Veertig? Hé? Op veertig, zeg je?
Aleid
Ja, ja, op veertig!
Elise
'k Zie geen bladzy veertig!
Aleid,
'n stuk papier vertonende
'k Geloof het graag! Ik heb die bladzy hier!
Ik draag ze sedert weken in m'n zak.
Je hebt het niet bemerkt, en dus...
Elise
't Is waar!
Aleid
Ben ik alleen nu dwaas? Of zyn er meer
Die moe en beu van 't alledaagse leven
Versuffen, dommlen, slapen en hun geest
Verstompen? Moet dit leven heten? Neen,
Bevriezen is 't, tot er de dood op volgt.
Ik stik aan m'n tapisserie. En jy,
Je leest, nu ja, je leest... en weet niet wat
Je leest! Je vegeteert en stikt als ìk!
Ze gaat driftig heen en weer.
Welnu, wat zeg je?
Elise
'k Ben zo hevig niet
Als jy. Maar dat ik... me verveel, is waar.
En toch, ik moest me niet vervelen, want
Je weet... ik heb... ik had... ik zocht...
Aleid
Een bezigheid?
Je meent dat knutselen en knoeien met
De dierenzaak van Teempienicht! O ho,
Dat zal waarachtig je gemoed niet vullen.
Die vredebonden en die dierbescherming...
Ik speel nog liever met de pop, ziedaar!
Elise
Ik dacht, het zou me goeddoen, want
Ik had iets dat me...
Aleid
Mag ik raden?
Is 't Willem? Onze Willem? Ah!
| |
[pagina 690]
| |
Elise
Neen, ja...
Aleid
We zouden zusters worden? Ei!
Elise
Volstrekt niet!
Hy weet van niets en zou me... neen, Aleid!
Ik zet het uit m'n zin! En... om die leegte...
Dat onvoldane...
Aleid
Juist! Daarom: de dieren!
Elise
Och, plaag me niet. Ik voel me al saai genoeg.
Aleid
De dieren en de vrede in plaats van Willem!
Daar schiet me wat in 't zin... zou onze Temia
Misschien ook...
Elise
Foei, wat denk je, zy!
Aleid
Wel, waarom zy niet? Wat voor de een kan dienen
Als surrogaat, kan ook wel bruikbaar zyn
Voor de ander!
Elise
Plaagster!
Aleid
Teempie, Teempienicht!
Ze berst in lachen uit.
Elise
Wat valt daarom zo vreeslyk nu te lachen?
Aleid
Wel... om die surrogaten, meid! Zy is
Verliefd op iedereen.
Elise
Hè, foei!
Aleid
Op iedereen!
En zoekt haar troost in dierenschryvery
En in... bescherming van het een of ander!
En nu jy ook!
Elise
Ik? Ik?
Aleid
Ja, jy! Nu je ook...
Elise
Wat óók?
Aleid
Nu je ook verliefd bent...
Elise
Och!
| |
[pagina 691]
| |
Aleid
Terstond aan 't dierbeschermen en... aan vrede!
Aan eeuwge vrede! Aan vrede zonder eind!
Dat zal vermaaklyk wezen en... vervelend!
Elise
Ik doe 't om háár!
Aleid
Nu ja, om háár... tot Willem.
Wel, wel, droom jy van onzen Willem,
Dat zal papa plezier doen!
Elise
Maar, Aleid!
Hoe kan je nu zo... er is niets van aan.
Ik zeg je-n-immers dat hy zelf...
Aleid
Tuut, tuut,
Dat doet er niets toe!
Elise
Wát? Of hy...
Aleid
Neen, niets!
Een man moet willen wat de vrouw wil.
Elise
Maar
Als jy nu eens... verbeeld je, op... onzen Robert...
Aleid
Op Robert? Nooit! Ik haat hem.
Elise
Goed!
Je hebt iets tegen hem. Maar als nu eens
Je hart voor hem...
Aleid
Dat is onmogelyk!
Elise
Nu ja, maar áls...
Aleid
Je stelt een ongerymdheid.
Elise
Maar áls je 'm liefhad...
Aleid
Dat is al te gek!
Elise
Zou jy dan kans zien...
Aleid
Robert is een steen,
Een klomp, een ysblok! Zondeloos! Onstraflyk!
Hy is voor my die vol gebreken zit
Te deugdzaam, Lise! Spreek me niet van Robert!
We zyn met Willem bezig. Weet je wel
| |
[pagina 692]
| |
Dat hy en Frits nog deze week... vacantie!
Elise
Nog drie-en-zestig uur, dan is-i hier!
Aleid
Min drie seconden, kind!
Declamerend
Ziedaar de liefde!
Cupido lector in arithmetiek!
Het Venuswicht horlogemakersleerling!
Je hart een zonnewyzer... in de schaduw...
Elise
Och, plaag me niet! Als 't jou gebeurde, Aleid...
Aleid
Dat kan niet, nooit! Het is onmogelyk!
Ik heb met liefde en mannen niets te maken.
Elise
Nu goed! Maar als 't gebeurde, zou ik je
Niet plagen! Zeker niet!
Aleid
Je bent een tortel
En ik... een havik. Heb je lust misschien
Mee rond te vliegen in het park?
Elise
O neen,
Ik heb te schryven.
Aleid
Voor nicht Teempie zeker?
Elise knikt toestemmend.
't Wordt tyd dat Willem thuiskomt! Arme ziel!
Het is zyn ridderplicht je te verlossen
Van al die dieren en dat Vreeverbond
En van nicht Temia!
Elise
Je bent een ondeugd!
Aleid
En jy... een lieve, goeie, beste Elise!
Maar... maar...
Elise
Er is een maar?
Aleid
Een maartje, kind,
Een mikroskopisch maartjen!
Elise
En dat is?
Aleid
Sen... Sen - nu, kan je 't raden? - Sen... Sen... Sen
| |
[pagina 693]
| |
Elise
'k Weet niet wat je bedoelt?
Aleid
Sen... ti... men... teel!
Ze gaat, doch keert terug.
Elise, hoor eens!
Elise
Wat?
Aleid,
op haar horloge ziende
't Is kwart voor drie...
Elise
Wat zou dat?
Aleid
Wél... weer zes minuten minder!
Ze loopt lachende weg.
| |
Tweede toneel
Elise alleen.
Elise,
regelt enige papieren op de schryftafel
Zy lacht maar! Zy maakt smart tot jokkerny.
Ik gaf... m'n linkerarm voor zoveel koelheid!
Wat moet het leven licht zyn zonder hart!
Als 't morgen is... dan zeg ik: overmorgen!
En overmorgen kan ik morgen zeggen.
Nog twee-en-zestig uur... ach, en een half!
Wat kruipt die tyd! En nu die brief naar Rusland!
Ze loost 'n diepen zucht en schryft. Na enige ogenblikken Temia met papieren in de hand.
| |
Derde toneel
Elise aan de schryftafel, Temia.
Temia
Wel kind, hoe sta je 'r mee?
Elise
'k Ben byna klaar.
Temia
We hebben haast! Er zyn nog zeven punten...
En... punten van belang! De tyd is byna om,
Want Zaterdag is onze vryheid uit,
| |
[pagina 694]
| |
Dan komen Frits en Willem...
Elise
Vrydag, nicht!
Temia
Des te erger, Lise! Als die kwajongens thuis zyn...
Elise
Foei, foei, nicht!
Temia
Wát? Trek jy party voor Frits?
Elise
Nu ja, Frits is een beetje ondeugend... maar...
Temia
Een beetje! 'n draak is 't!
Elise
Hé!
Temia
Ik zeg je: 'n draak.
Hy is een plaag, een stokebrand! En Willem...
Elise
We hebben haast met deze brieven, nicht!
Temia,
lezende in Elise's geschryf
Dat 's waar! En hoe ver ben je 'r mee? Ah zo...
‘Van Uwe Majesteit de Dienares.’
Elise,
schryvende
‘De Dienares’
Temia
Ho, halt! Wat zeg je van:
‘De in 't stof gebogen Dienares’ of: ‘resse’?
Elise
Wat zou 't gebruik zyn, nicht?
Temia
Gebruik, gebruik!
Wy meisjes van genie en spirit, van
Gevoel... wy storen ons aan geen gebruik.
Ik vind dat ‘stof’ heel goed!
Elise
‘In 't stof gebogen...’
Temia
Of vind je beter: ‘diep in 't stof?’
Elise
‘Gebogen’ toch?
Temia
‘Gebogen’ blyft, dit spreekt!
Elise
Dus: ‘diep gebogen.’
Temia
Vergeet het ‘stof’ niet. Wacht... wat zeg je van:
| |
[pagina 695]
| |
‘Zeer diep in 't stof? Zeer diep in 't stof gebogen?’
Elise
Heel goed, nicht!
Temia
Schryf maar toe! De keizer zal
Terstond zien wie hy voorheeft en begrypen
Dat geen gewone ziel in onzen boezem...
Dat ‘resse, dienaresse’ staat wel goed.
Zie zo, dat 's af! En nu een tweeden brief.
't Begin is net als de andre: ‘Majesteit,
Wy naadren U met eerbied’ en zo voort.
Schryf eerst die regels over... ‘hart... gevoel...
Ontvanklykheid van 't vrouwelyk gemoed’
En... dat z'n Majesteit dat ook wel weet.
En... van z'n ‘mensenliefde alom bekend’...
En waarschuw me als je klaar bent met die toespraak.
Ze zet zich in den andren hoek en bladert in haar papieren.
‘We lazen met ontzetting in de Times...
Een hondjen in den Newa’... hm, een leuning,
Een rasterwerk... maar niet te hoog, borsthoogte
Van... van - hier stuit ik - van een hond?
Wat is nu welbeschouwd borsthoogte van een hond?
De honden zyn niet even groot in Rusland...
Hoe nu? Ik laat het aan de wysheid over
Van Zyne Majesteit... dat klinkt bescheiden.
En dan... die grote rendiersterfte in Lapland!
Men vond een hinde met haar zuigeling...
Ach, ach, die zuigling! Ach, die hinde in Lapland!
Zeg, onderstreep de woordjes ‘hart, gevoel’
En al wat van dien aard is, weet je?
Elise
Ja!
Temia
Dan kan de keizer zien... ook: ‘vrouwelyk
Gemoed’, ja, dat vooral.
Elise
Ja, ja, nicht, ja!
Temia
Dan kan de keizer zien... zeg, zie je kans
Het woordje ‘gloed’ te plaatsen, ‘gloed’?
Elise
Misschien.
| |
[pagina 696]
| |
Temia
Probeer eens: ‘gloed van 't vrouwelyk gemoed’.
Dat zal wel gaan... het doet een goed effect.
Zet jy 't maar ergens tussen, hier of daar...
De keizer zal...
Elise
Ik heb den ‘gloed’ er in.
Temia
‘Van 't vrouwelyk gemoed’?
Elise
Ja, ja!
Temia
Dat 's best!
En onderstreep je 't?
Elise
Ja.
Temia
Heel goed, heel goed.
Zo'n keizer weet-je-n-is... een man. En daarom...
En nu het derde stuk, die eeuwge vrede!
Ook daar moet weer van zuigelingen in...
En van... ze bladert van bloed...
ze bladert van moord, gekerm
ze bladert en van
De tederheid van 't vrouwelyk gemoed.
Aleid komt woest binnen met 'n raket en volant.
| |
Vierde toneel
Temia, Elise schryvende, Aleid, later kamermeisje en lakei.
Aleid
Hoes... hoessah... hei... klik, klok, klak, klets!
Ze gooit haar palet op Elise's tafel, die na enig oponthoud voortschryft. Aleid valt als ademloos op 'n stoel neer.
Elise,
verstoord
Aleid!
Aleid
Wel, Teempie, raad nu eens wat ik
Gedaan heb!
Temia
Meid, wat ben je wild!
Aleid
Nietwaar?
'k Heb dien volant, ja, zonder eens te missen,
Heel van den koepel door het park in huis
| |
[pagina 697]
| |
Den gang door en de trap op hier gebracht.
Zeg, Teempie, doe me dát eens na!
Temia
Aleid,
Je weet wel dat ik sedert lang...
Aleid
Hoe lang?
Je noemt je toch niet oud?
Temia,
verstoord
Dat 's hier de vraag niet!
Nooit heb ik smaak gehad in kinderspel.
En Liesjen ook niet. Wél, Elise?
Elise,
weifelend
N...e...e...n.
Aleid
Dat jok je! Voor een jaar nog deed je mee!
Maar sedert al dat schryven en dicteren
Met onze Teempie...
Temia
Juist, Aleid, heel juist!
Ze doet het nu niet meer! schoon ze even jong is,
Bespotlyk jong, als jy. Het ligt dus niet
Aan de ouderdom, dat zie je, juffer wysneus!
Het zit 'm hier, Aleid, hier in 't gemoed.
Ik heb een jeugdig hart, een... smachtend...
snel tot Elise
Ah!Dat ‘smachtend hart’ zou heerlyk staan. Me dunkt,
Dat kan wel hier of daar er tussen!
Aleid
Wát? Je hart?
Temia
Want je begrypt... zo'n keizer... bovendien
Die brief wordt ook gelezen door ministers
En door... referendarissen en door...
De jongelieden op de ministeries...
Aleid
Wat heb jelui zo druk te schryven toch!
Temia
O, allerlei correspondentie! Zaken!
Aleid
Correspondentie? En met wie? Met heren?
Temia
Wel foei, wat denk je van me! Neen, ik ben
Ledès...
Aleid
Wát? Wát?
| |
[pagina 698]
| |
Temia
Ledès en patronès...
Patroon wordt patronès en lid ledès...
Aleid
Ah zo!
Temia
Ledès van 't Vreeverbond.
Aleid
Ah zo!
Temia
En van de dieren... van 't Genootschap, weet je?
't Genootschap tot bescherming, meen ik.
Aleid
Ah!
Temia
En dat 's een moeilyk werk.
Aleid,
als peinzende
Ledès? Me dunkt liddin
Klinkt beter nog.
Temia
Je meent?
Aleid
Liddin van dieren en
Ledès van 't Vreeverbond. Kan ik niet meedoen?
Temia
Volstrekt niet! Je bent te wild, te... te...
Aleid
Te werelds?
Temia
Ja, dat ook. Of neen, je bent...
Je bent...
Aleid
Niet goed genoeg voor zulke dingen?
Temia
Dat wil ik zo bepaald niet zeggen, maar...
Aleid
Ik ben te dom, nietwaar?
Temia
Te dom, te dom...
Aleid
Welnu, wat dan? Wat scheelt er aan me? Kyk!
Zy staat op en draait zich langzaam om.
Temia
Je hebt zo 't... eigenaardige gevoel niet
En mist de - hoe zal ik 't noemen? - de offerzucht!
Aleid
Daar heb je 't! Dat 's den spyker op den kop!
Ik heb 't waar gevoel niet en geen offerzucht!
| |
[pagina 699]
| |
Maar... als men dat gevoel nu wel heeft en
Die zucht voor aakligheid, wat doe je dan
Daarmee aan al die dieren en dien vrede?
Temia
We schryven brieven...
Aleid
Aan de dieren?
Temia
Neen,
Aan koningen en keizers!
Aleid
Ah!
Temia
We werken
Op 't hart. Kyk, al wat daar ligt gaat naar Rusland!
Aleid
Dat zal effect doen!
Temia
Zeker! Ik stel voor
Om allen twist te bannen eens-voor-al:
Nooit oorlog meer!
Aleid
Dat 's simpel als bonjour!
Wie na zo'n brief nog ruzie maakt, moet wel
Een lastig heerschap zyn.
Temia
Dit dunkt me-n-ook.
Och, kind, de vrede-n-is zo'n heerlyk ding!
O - luister eens - ‘o, goddelyke vrede!’
Daar staat nog meer, 't gaat allemaal naar Rusland!
Hier heb ik: ‘mensenheil’ en: ‘daaglyks brood’,
De: ‘landman en zyn zweet’ - o, meer nog, kyk! -
De: ‘zuigling’ en: ‘het ploegend kouter’... ‘aan de borst’,
De: ‘wetenschap’, het: ‘golvend graan’, de: ‘kunst,
Vertreden door de ruwe krygsmanshand’,
En: ‘in de binnenkamers... moord en brand’,
En: ‘in de kabinetten... pestilentie.’
Het: ‘zwaard des oorlogs... aaklig krygsrumoer’,
De: ‘bruid... een weduw’ en: ‘haar kindren wezen.’
Dat alles gaat naar Rusland! Kyk, de: ‘altaren
Van 's grysaards hart gerukt, de jongelingen
Onteerd, omvèrgeworpen, weggemaaid...’
Neen, maaien hoort by 't graan. Ik meen maar dat
De vrede, de algemene vrede...
Aleid
Prachtig!
| |
[pagina 700]
| |
Maar... als een koning nu die vrede stoort?
Temia,
driftig
Dan brengen wy een leger op de been
En vechten tot den laatsten man.
Aleid
Om vrede!
Ze berst in lachen uit.
Temia
Ja, spot maar, spot maar! 't Zal er je eens naar gaan!
Vind ik dan niemand die dit hart verstaat?
Aleid,
op Elise wyzende
Wel ja, je secretaris immers! En... een ander!
Temia
Een ander? Wie?
Aleid
Een ander, Temia!
Temia
Wie, wie? Ach, zeg me, wie?
Aleid
't Is een geheim!
Temia
Heb je ergens sympathie ontdekt...
Aleid
Dat niet,
Maar ik bereken dat die sympathie bestaat.
Temia
By wie? By wien?
Aleid
Hm, hm... ik ben te dom.
Temia
Aleid, m'n beste Aleid, ik bid je, spreek!
Aleid
Ik heb het waar gevoel niet, Teempielief!
Temia
Ja, ja, dat heb je wel! Je bent niet dom!
Aleid
Ik heb geen offerzucht!
Temia
Jawel, jawel,
Dat heb je wel! Toe, spreek. Hoe weet je dat
Er hier of daar een hart voor myn hart klopt?
Aleid, m'n beste Aleid? Ik bid je, zeg...
Aleid
Nu, als je dan volstrekt...
| |
[pagina 701]
| |
Temia
Ja, ja, ik wil!
Z'n naam!
Aleid
Ik mag niet.
Temia
De eerste letter maar!
Aleid
Wat heb je daaraan? Nu, 'k wil gul zyn: A.
Temia,
snel naar Elise's tafel lopende
A? Adolf? Augustyn? Een woordenboek!
Aleid
Vermoei je niet. Z'n naam is Alexander.
Temia
Hoe vérder? Is-i hier? Hier in de buurt?
Geboorteplaats, beroep en ouderdom? Statuur?
Aleid
Statuur? Geboorteplaats? Hy draagt een knevel!
Temia
Een knevel, ach!
Aleid
Een zware knevel!
Temia
Ach!
Aleid
En bakkebaarden... van belang!
Temia
Ach, van belang!
En... blond?
Aleid
Neen, bruin... geweest.
Temia
Ach, bruin geweest!
En... is-i militair?
Aleid
O ja, nogal!
Temia
Ach, nogal militair!
Aleid
Maar... daar je zo van vrede houdt...
Temia
Ach neen,
Ook militairen hebben soms een menslyk hart
En sparen 't dierbaar bloed zoveel ze kunnen!
En zeg, hoe weet je dat-i sympathie voor my...
En... ken ik hem?
Aleid
Dat schynt wel.
Temia
Kent hy my?
| |
[pagina 702]
| |
Aleid
Wel zeker! En hy weet...
Temia
Wat weet-i van me?
Aleid
Wél, dat je 'n teder vrouwlyk hart hebt.
Temia
Ach,
Hy weet dat ik een teder vrouwlyk hart heb!
Elise, hoor toch! Laat die brief maar liggen.
Dat heeft volstrekt geen haast! Bedenk eens, Lise.
Hy weet dat ik een teder vrouwlyk hart heb!
Och, liefste Aleid! Waar woont-i en wat is-i?
Aleid
Hy woont... in Rusland en is keizer daar.
Me dunkt, hy moet geroerd zyn van dat stuk.
Temia
Boosaardig nest!
Aleid
Hoe kan je dit nu zeggen?
Ik las maar enkle woorden uit je stuk
En werd al wee! Wat moet zo'n keizer voelen
Die het van a tot z te slikken krygt!
Temia
Je spotten deert me niet. Je hebt geen hart.
Je bent een graadjen erger nog dan Frits.
Aleid
Dat is wel mooglyk.
Temia
Robert zegt het ook.
Aleid
Wat komt nu Robert hier te pas?
Temia
Nu ja,
Ik meen maar dat ook hy...
Aleid
Dat raakt me niet.
Je weet dat ik en Robert twee zyn, nicht!
Temia
Maar je papa houdt veel van Robert!
Aleid
Ja!
Dat 's juist nu wat ik niet verdragen kan.
Hy is een feniks, een modelheer. En hy speelt
Den baas hier over alles! Robert, Robert!
| |
[pagina 703]
| |
Al wat je hoort of ziet is jonker Robert!
Welnu, ik kan hem niet verdragen.
Temia
En hy jou niet!
Neef Robert is bedaard en houdt van kalmte.
Je bent hem veel te wild en te excentriek!
Aleid
Tant mieux! 't Was nooit m'n plan hem te behagen.
Een kamermeisje met 'n boeket treedt op.
Kamermeisje
Ik vond deez' ruiker op uw tafel, freule.
Aleid
Wie heeft hem daar gebracht?
Kamermeisje
Ik weet het niet,
Maar als ik gissen mag...
Aleid
Welnu?
Kamermeisje
Het kwam me voor,
Een deur te horen kraken en ik ging
Naar boven en... zag niemand, maar ik vond
Dien ruiker en een ogenblik daarna
Sloop jonker Robert...
Aleid
Gekheid! Gooi dat ding...
Neen, zet het ergens... in een hoek of in...
De keuken... of... geef hier en breng me water...
Die ruiker is - o zeker! - van papa.
Ik heb met jonker Robert niets te maken.
Kamermeisje af. Een ogenblik daarna brengt ze water, dat Aleid in een bloemvaas giet, waarin ze met veel zorg den ruiker plaatst.
Temia
Wat ben je vreeslyk boos op Robert!
Aleid
Vind je?
Nogal natuurlyk, dunkt me! Doet hy niet
Of hy alleen hier heer en meester is
En ik een nul in 't cyfer?
Temia
Je papa...
Aleid
M'n vader is verzot op hem, ja juist!
Dat 's juist de zaak! Dat maakt hem zo verwaand,
Zo onverdraaglyk stuurs, zo lomp, zo... koud!
| |
[pagina 704]
| |
En zo vervelend braaf en zo pedant.
Temia
Hy is een knappe jongen.
Aleid
Hm... ja... zo!
Ik ken er wel die knapper zyn.
Temia
Hy is
Bemind by 't volk, by pachters en by boeren.
En zelfs de kindren van de werklui...
Aleid,
snel
Meisjes?
Temia
Men draagt hem op de handen overal!
Aleid
Ik niet! Wat is dat daar op 't voorplein? Zie!
Een man die weggejaagd wordt? Wat is dát?
Ze schelt
.
Temia
Misschien een dief.
Aleid
Waarom geen moordenaar?
We hebben 't hier maar zo voor 't zeggen, nicht!
Kom, gis terstond maar 't ergste! 't Kost ons niets.
En... onze teedre harten...
Lakei binnen.
Wat is daar te doen?
Lakei
't Is een ontslagen werkman, freule, dien de jonker...
Aleid
Alweer de jonker! En wat heeft de man
Misdaan?
Temia
Maar kind, dit zyn je zaken niet.
Aleid
Bescherm je dieren, nicht! Roep hier dien man
En zeg dat ik gelast hem door te laten!
| |
Vyfde toneel
Graaf de Keltenaar, Aleid, Elise, Temia, Lakei.
Graaf
Wat 's hier gebeurd? Getwist?
Hy neemt plaats en slaat 'n krant open.
| |
[pagina 705]
| |
Aleid
Ja, neen, die man...
Graaf
Welnu, wat zou die man?
Aleid
Ik laat hem roepen.
Graaf
Hier?
Aleid
Ja, hier, papa! Hy wordt daar als een hond
Van 't hek gejaagd.
Graaf
Ei zo? Door wie? Waarom?
Aleid
Dat weet ik niet, papa, en 'k wou het vragen.
Graaf
En daarom roep je hem in myn salon?
Aleid,
verlegen
Dat's waar, papa! Maar... maar...
Graaf
Chacun son goût!
Geneer je niet, Aleid!
Aleid
Vergeving, vader!
Ik zal beneden vragen wat hem deert
En waarom men hem zo...
Lakei
De jonker heeft
Verboden hem in huis te laten, freule!
De man wou zich beklagen by m'nheer,
Maar jonker Robert zei...
Aleid
Alweer de jonker!
Temia
Het kan z'n reden hebben... wees verstandig!
Zulk volk heeft altyd modder aan de klompen!
Aleid
Bemoei je met je dieren en je vredebond
En met je koningen en keizers. Vader,
Mag ik dien man niet vragen wat hem deert?
Graaf
Wel zeker, kind, het vragen staat je vry.
Aleid,
tot den lakei
Welnu dan, ga en zeg...
Graaf
Een ogenblik.
Je moogt hem vragen wat je wilt, o zeker!
| |
[pagina 706]
| |
Maar als de man niet hier is...
Aleid
Juist! Daarom...
Ze schynt iets tot den lakei te willen zeggen.
Graaf
Als hy niet hier is en niet hier mag komen...
Als Robert hem het huis verboden heeft...
Dan kan je hier hem niet te spreken krygen.
Aleid
Maar Robert is...
Graaf
De chef van 't arbeidsvolk.
Hy is bekwaam en weet wel wat hy doet.
Hy is noch wreed noch onrechtvaardig, kind!
En zyn gezag was gauw ten eind, als wy...
Wenk aan den lakei, die vertrekt.
| |
Zesde toneel
Graaf de Keltenaar, Aleid, Elise, Temia, Robert.
Robert treedt binnen met 'n pak papier in de hand. Hy groet met 'n licht hoofdknikken Temia en Aleid en plaatst zich daarna enigszins in militaire houding voor Graaf de Keltenaar, die z'n courant ter zyde legt. Temia en Aleid nemen hun plaatsen weer in.
Robert
Hier zyn de staten van ontvangen pacht.
Graaf
Is alles binnen?
Robert
Alles niet, oom, maar
Er is wel reden voor inschiklykheid.
De wil is goed.
Graaf
knikt met het hoofd.
Robert
'k Heb hier den platten grond
Met opstand en begroting...
Aleid
Hm! Geen blik!
Graaf
Heb je alles zelf berekend?
| |
[pagina 707]
| |
Robert
Ja, oom.
Graaf
Goed!
Ook ik zal 't nazien en zodra het kan
Beslissen. En de kasstaat?
Robert
Hier, oom. En
Hier zyn de staten van het werkvolk.
Graaf
Goed.
Robert,
iets aanwyzende
Die man is wegens dronkenschap ontslagen.
Aleid
Zo'n beul!
Graaf
Wat zeg je, Aleid?
Aleid
Ik? Niets, papa.
Robert
Ik heb hem slechts tot op den dag betaald.
Hy was gewaarschuwd.
Aleid
Vrek!
Graaf
Wat zeg je, Aleid?
Aleid
Ik? Ik zeg niets, papa, niets, niemendal!
Robert
De man was onverbeterlyk.
Aleid
Hy ook!
Graaf
Wat zeg je, Aleid?
Aleid
Ik? Ik zeg niets, papa.
Graaf
Was dat de man, die daar aan 't hek zo-even...
Robert
Ja, oom. Hy was beschonken.
Graaf
Hoor je, Aleid?
Aleid
O neen, wat Robert zegt of niet zegt, hoor
Ik niet.
Graaf
Wat heb je toch misdreven dat
Aleid...
Robert
Ik weet niet, oom!
Aleid
Niets, niemendal!
| |
[pagina 708]
| |
Misdreven, hy? Wel nooit! Hy zondigt nooit!
Lakei binnen
Neem weg die bloemen, gooi ze weg,
Ik kryg er hoofdpyn van!
Lakei neemt ze.
Temia
Ach, geef ze my!
Camelia, pensee en duizendschoon...
De taal der bloemen is zo poëtiek!
Kom, kom, Aleid, wy meisjes horen niet
By zulke zaken! Kom, een wandling in den tuin!
Aleid,
neemt Temia haastig de bloemen af.
Ja straks, ga maar vooruit!
Ze verlaat haastig het toneel door de linkerzydeur, Temia door de achterdeur; ook de lakei vertrekt.
| |
Zevende toneel
Graaf de Keltenaar, Robert, Elise.
Graaf
Wat scheelt haar toch?
Weet jy 't, Elise?
Elise
Neen. Misschien van 't weer.
Graaf
Met Temia gekibbeld zeker?
Elise
Gekibbeld niet, oom, maar 't gewone plagen.
Graaf,
maakt 'n gebaar van ontevredenheid.
Robert
Maar oom, me dunkt, er is wel reden toe!
Die zotterny - Elise, 't geldt jou ook! -
Die zotterny met al die bonden...
Elise
Maar...
Robert
Nicht Temia is zelf al half...
Hy wyst op z'n voorhoofd.
en zy...
Ze helpt haar aan die gekheid!
Elise
staat haastig op, houdt 'n doek voor de ogen en verlaat ylings het toneel.
| |
[pagina 709]
| |
Achtste toneel
Graaf de Keltenaar, Robert.
Graaf
Wat is dát?
Je was wat ruw!
Robert
Dat's mooglyk, oom. En 't spyt me.
Maar 't maakt me driftig, als ik onze Lise,
Zo goed, zo edel, zo verstandig anders,
Zich zo verknoeien zie met voddery.
Graaf
Aleid...
Robert
Is kerngezond! Zy doet niet mee!
Graaf
Dat's waar. Maar toch, ook zy... zy is wat vreemd.
Wat liep ze driftig heen? Waarom?
Robert
haalt de schouders op.
Graaf
wyst naar de plaats, waar Elise gezeten heeft.
En zy,
Ze berst in tranen uit!
Robert
Ik was wat ruw.
Graaf
O zeker, maar zo gauw te schreien! Dat
Was vroeger toch haar zwak niet, dunkt me.
Robert
't Komt alles van nicht Temia!
Graaf
Aleids humeur?
Robert
O neen, oom. Maar dat is zo vreeslyk niet.
Aleid is lief en zacht voor iedereen.
Graaf
Maar niet voor jou! Wat heb jelui toch samen?
Robert
Niets, niets, oom. Zy is lief en goed. Alleen...
Ze houdt niet van me. Is dat nu zo'n vergryp?
Graaf
Vergryp? O neen. Maar 't spyt me. Ik had zo graag...
In 's hemels naam, men kan een hart niet dwingen.
| |
[pagina 710]
| |
Robert
Vooral het hare niet!
Graaf
Ze is hoofdig.
Robert
Neen, o neen!
Zy is standvastig, oom, en heeft karakter!
Graaf
't Is nobel, dat je haar verdedigt. Maar
Wat hapert er aan onze Elise toch?
Robert
't Geknutsel met dat vreeverbond en met
Die dieren. Anders niet.
Graaf
Dat is gevolg,
Geen oorzaak van de kwaal. Je noemde Aleid
Gezond...
Robert
O zeker, oom!
Graaf
Ik mag het lyden.
Welnu, als 't waar is, zyn die andren ziek!
Ik ben verdrietig, Robert!
Robert
U?
Graaf
Ja, ik!
Je weet, ik houd niet van geknies en zie
Graag iedereen gelukkig om my heen.
En wat is de uitslag van m'n pogen? De een
Stort tranen die geen mens begrypen kan
En kleedt zich als een besje, als een begyntje.
Nicht Temia, ik weet wel, 't is haar schuld niet,
Geloof me, 't mens is ziek... maar toch, ook zy
Verveelt ons allen met haar vreeverbond
En met haar dieren en correspondentie.
En ook Aleid...
Robert
Nu, die is vrolyk!
Graaf
Neen!
Ze is wild en ongezeglyk.
Robert
Hé, oom!
Graaf
Lastig.
Robert
Maar oom!
Graaf
Ja, ja, dat is zy. En voor jou
| |
[pagina 711]
| |
Ondraaglyk.
Robert
Neen, volstrekt niet, oom.
Graaf
Ze weet
Hoe graag ik zag dat jy en zy... het was
M'n liefste wens...
Robert
Maar oom... als 't nu niet gaat.
Ze houdt nu eens niet van me.
Graaf
En jy van haar niet!
O zeker, als jelui elkander afstoot...
Ik moet me schikken. Dwang is ouwerwets,
Komedievader ben ik niet, goddank!
Een streep door die illusie! Maar dit is
Geen reden nog dat alles hier in huis
Melancholiek en treurig kykt. Er is
Waarachtig ware smart genoeg in 't leven -
Men hoeft ze niet expres te fabriceren...
De vreugd is heen sinds Frits en Willem...
Robert
Nu,
Die komen weldra thuis. En... en...
Graaf
Spreek op!
Robert
Hoe zou u 't vinden, als we... hoor eens hier.
Ook ik vind alles hier wat ongezellig.
De meisjes... nu, dat laat ik daar, maar als
Wy iets bedachten, dat...
Graaf
Maar wat? Maar wat?
Robert
Als u aan Frits en Willem toestond zich
Te doen verzellen van een zestal vrinden,
Hoe vrolyker hoe liever!
Graaf
Wel, waarom?
Robert
Dat zou de eentonigheid wat breken.
Graaf
O zeker!
|
|