was, om de waarheid te zeggen, eigenlyk niets byzonders te zien, en de opmerkzaamheid van die dienstmeisjes, voorbygangers en... anderen, was maar 'n blyk te meer van de bekende armoed aan indrukken, die ik reeds in den tweeden bundel behandelde. Wilt ge die bladzyde eens naslaan, lezer?
‘De Kopperliths gaan naar-buiten’ verhaalden elkander de Grietjes en Mietjes uit de buurt. En wie zich byzonder goed onderricht wilde tonen, kwam 'n half-uurtje na 't ontvangen van die boodschap terug met de vraag: ‘zeg eens, weet je wel dat de Kopperliths naar-buiten gaan?’
Ik zou 'n onwaardig geschiedschryver wezen, als ik verzweeg dat zich hier-en-daar 'n variant voordeed. Drie mevrouwen, negen ‘juffrouwen’, zeven-en-twintig kameniers - tevens linnen- en kindermeiden - verzekerden niets, maar namen zich voor, by de eerste gelegenheid te onderzoeken of 't wel wezenlyk waar was dat de Kopperliths naar buiten zouden gaan?
Ja, zeg ik. Ja! Ja! Ja! De Kopperliths zouden inderdaad naar buiten gaan. Er lag 'n zolderschuit voor de deur. Om nu den niet-Amsterdamsen lezer, die evenmin weet wat 'n ‘zolderschuit’ is, als wat ‘voor de deur liggen’ betekent, te doen verlangen naar 'n herdruk met noten, geef ik hier de onheldere toelichting dat 'n zolderschuit zeker brak-water-vaartuig is, zonder zolder, maar met 'n vloer. ‘Voor de deur’ beduidt hier zoveel als in de gracht ‘waarop’ het huis staat. Wie hiervan nu niet veel begrypt, geeft blyk van zekere bekwaamheid, maar 'n Paryzenaar of andere buitenman moet zich niet verbeelden dat men zo op eenmaal 't ware begrip hebben kan van de eigenaardigheden ener stad als Amsterdam.
Een zolderschuit lag alzo voor de deur, en de gedienstige geesten van den huize waren druk in de weer met het aanslepen van den inboedel. Oppervlakkig kan het bourgeois voorkomen, dat de begroting van de familie Kopperlith geen dubbel stel meubels dragen kon. Eilieve, om dat verhuizen was 't juist te doen! De buren en voorbygangers moesten de zolderschuit en de bereddering zien, die hier op de Keizersgracht denzelfden ontzag-inboezemenden dienst deden, als de beremuts van Holsma's koetsier by de Pietersens. En dit moest nog eens geschieden in 't laatst van October, by het thuiskomen. Ook dan weer zou de