Hy zweeg dus. Doch zie, gedwongen om weer en weer en nog eens op te halen van z'n vergryp, ontsnapte hem 'n eenvoudig woord waaruit z'n belaagster 'n vrolyk ἐυρήϰα wist te putten.
- De man wou tabak hebben, zeid-i, en niemand durfde hem iets geven, en toen...
Juffrouw Laps wist genoeg. Wouter was háár! Of althans, ze wist nu waar Toulon lag, en van welken kant de vesting kón genomen worden... als ze neembaar was!
- Nu, als-i dan geen plezier heeft om by me te komen, moet je 'm niet dwingen, zei ze op allerzachtmoedigsten toon, by 't weggaan. Ferseren helpt niet. Men moet ieder z'n eigen sinnigheid laten. Ik geloof werachtig dat jelui 't kind te veel besikkeneert. Lieve god, wie zal nu zo'n bereddering maken om 'n stuiver!
- Dat zeg ik ook, antwoordde de moeder. 't Zou waarachtig wel lyken of 't me daarom te doen was! Zo nauw komt het er, goddank, niet op aan! We kunnen altyd nog wel 'n stuiver missen, wat zeg jy, Stoffel?
- Ja, moeder, maar 't wordt toch tyd dat Wouter...
- Komaan, wat 'n geseur om 'n pruimpie tabak! De Heer zal 't zeventigmaal-zeventigmaal weerom geven! ‘Zo wat ge den minsten myner broederen gedaan hebt...’
Met deze veelbelovende teksten op de lippen, verliet juffrouw Laps 't verbaasde gezin. Men rekende haar den voorspelden hemelwoeker niet hoger aan dan onder Christenen gebruikelyk is, maar vond het vreemd dat ze opeens zo inschikkelyk was geworden.
Ja, ja, 't is zo makkelyk niet, juffrouw Laps te doorgronden, en... sommige anderen!