vende verdenking. Ach, wat had er veel anders moeten zyn, voor ze er aan denken kon, iets te gebruiken van de massa deugd die by haar braak lag! En dat wist juffrouw Pieterse ook wel. Ze schoof dien problematischen nacht maar tussen de dithyramben van haar verontwaardiging, om de delinquente te dwingen tot bekentenis.
Maar Leentje was taai, en verklapte niets. Ze had geheimhouding beloofd aan de kleermakers-juffrouw, die zich ‘zo in acht moest nemen voor de mensen, omdat haar man 'n nieuwlichter was.’
Deze zaak was verheven tot rang van mysterie. En de belangstelling nam toe, toen men in Leentjes naaidoosjen 'n afgescheurd stuk vond van 'n ‘personen’-lystje. Ook had men Leentje betrapt op 't neuriën van 'n lied dat voor 't eerst uit haar mond gehoord werd, en duidelyk heenwees op onbekende relatiën. Het was de roerende aria: ‘'k bén vol eer, 'k bén vol eer, ziet ik ben d'r 'n man vol eer!’
En nu eindelyk was, na Stoffels bekering tot het toneel, 't plechtig ogenblik aangebroken, waarop al die duisternissen zouden worden opgehelderd. Leentje werd geroepen, en viel door de mand.
Ach ja, ze had ‘de komedie’ bezocht, en wel die van den befaamden Jan Gras, den toenmaligen Apollo van de Elandstraat. Ik ben daar nooit geweest, maar wel herinner ik me, met welken eerbied ik sommige schoolmakkertjes aanzag, die over dien tempel der Muzen wisten mee te spreken.
't Spreekt vanzelf dat Leentje begon te schreien. Ze meende iets zeer verschrikkelyks geopenbaard te hebben, en wilde juist beloven dat ze 't nooit weer zou doen, toen ze tot haar verwondering vernam ‘dat er volstrekt geen kwaad stak in zo'n uitspanning, en dat de grootste professors wel eens daarheen gingen...’
- Nee, moeder, dát heb ik niet gezegd. Ik heb gezegd dat onze Griekse professors...
- Nu, dat 's hetzelfde, riep juffrouw Pieterse. Ik bedoel maar dat 'n mens zich wel eens veramuseren mag. En zeg me nu eens fransiman wat je daar zo al gezien hebt.
Leentjen aan 't vertellen. Wouter legde z'n penseel neer. Petró's strykyzer werd er koud van. Ook Stoffel luisterde, en wel met