827.
Wat nu verder de toepassing van 't beloon-systeem op de opvoeding der kinderen aangaat, heb ik 'n kleine vertelling te doen. Daarin wordt niet van 't belonen der deugd, maar van straf voor ondeugd gesproken. We zullen zien dat het ene zo onzedelyk is als 't andere, en even onpraktisch.
Van Alphen dan heeft vergeten ons te vertellen dat Jantjen een neefje had die zo slecht was als de ander braaf. De boze neef werd uitgezonden om perziken te halen, snoepte daarvan, en... werd in z'n lip gebeten door 'n wesp die zich in den perzik verscholen had, waarschynlyk om op 't juiste ogenblik heel godsbesturig op te treden als wreker van de geschonden deugdzaamheid. Pietjes lip zwol op. Pyn, berisping en straf bleven niet uit. Hy beloofde aan z'n papa beterschap, en aan zichzelf: nooit weer perziken te stelen voor-i eerst onderzocht had of er een wesp in zat.
De moraal van m'n vertelling?
Wel, die is immoreel. Meer weet ik er niet van. En van Jantjes deugd of de godvrezendheid onzer gelovers ook niet.