Volledige werken. Deel 4. Een en ander over Pruisen en Nederland. Causerieën. De maatschappij tot nut van den Javaan. Ideeën, derde bundel
(1952)– Multatuli– Auteursrecht onbekend
[pagina 484]
| |
wat ik voor waar houd, ik put me uit in 't zoeken van de meest juiste, de minst verdraaibare uitdrukking... en al wat me onder de ogen komt - dagbladen, politieke beschouwingen, leger-bulletins - alles wemelt van onwaarheid. En dat is welkom! De lezer hongert naar leugens. Welke kans blyft my over, gehoord te worden? Dagen lang was ik onmachtig een denkbeeld in te kleden. Moet ik vertellen van onschadelyke kogelregens? Van weglopende dapperheid? Van... krygskunst? Ik kán het niet. Myn gemoed is bitter. Gy helden die aan gene zyde van den Ryn uitgalmt dat ge vechten wilt en doodslaan, slaat dood en vecht. Er zyn mensen genoeg op de wereld... te veel misschien! Doch waarheid is er niet te veel, en haar vermoordt gy met uw geschreeuw. Gy die overwinnen wilt of sterven... sterft of overwint in 's hemelsnaam, maar laat u niet langs myn woning leiden als gevangenen die niemendal overwonnen, en volstrekt niet gestorven zyn. Gy die op krygskunst pocht, wacht met uw zelfroem, tot ge een vyand vindt die staan blyft! Frankryk sterft aan z'n frasen. Duitsland zal aan frasen bezwyken. Och, als men lezen kon! |
|