758.
Het betoog van de stelling dat er geen boek is, waaruit niet kan geleerd worden hoe men niet schryven moet, is in de laatste nummers saamgevloeid met den wens enige afbreuk te doen aan den roof dien 't militarismus dagelyks ongestraft begaat aan 't gezond verstand, en hierom koos ik als voorbeeld van slechtschryvery een bydrage uit krygsgeschiedenis. Te zyner tyd hoop ik enige bladzyden te wyden - misschien een boekdeel - aan uitbreiding en toelichting van de stelling in 475. Er is geen vak - na de theologie altoos - waarin meer misbruik wordt gemaakt van de algemene onbedrevenheid in lezen, dan in de kwasi-wetenschappelyke lafhartigheid die men krygskunde noemt. En - we zagen het in Scheltema - liegende helden vinden terstond liegende schryvers die hen te hulp komen in 't bedriegen van de menigte. Om aan te tonen hoe weinig vertrouwen men schenken kan aan den Redenaar die oneindig minder van Kritiek heeft te vrezen dan 'n Schryver, wiens arbeid kan worden onderworpen aan nauwkeurig onderzoek, zeide ik in 718, twee voorbeelden te willen geven van de wyze waarop misbruik wordt gemaakt van het Woord.
De publiek-spreker staat ten opzichte van de mogelykheid om zyn taal te onderwerpen aan nauwkeurig onderzoek, tussen den deftigen schryver en den koffiehuis-habitué in. Deze verhouding - in verband met het oorlogsgebrul dat me stoort in myn werk - noopte my een sprong te doen van de firma Spoorzaag & Co. op ‘Napoleons laatste Veldtocht’ door Mr Jacobus Scheltema.
Door 't aanwyzen der grenzen, meen ik den inhoud bepaald te hebben die daartussen ligt.
Publieks tevredenheid met spoorzagery en schryvers-bombast op deftige wys voorgedragen, geeft ons den maatstaf van de wyze waarop in publieke voordrachten kon worden omgesprongen met de waarheid. Maar hoe schryvers 't aanleggen om...