Volledige werken. Deel 4. Een en ander over Pruisen en Nederland. Causerieën. De maatschappij tot nut van den Javaan. Ideeën, derde bundel
(1952)– Multatuli– Auteursrecht onbekend704.Vromen te 's-Gravenhage... gy die my verdoemen zult over wat ge - verkeerd lezend! - profanatie noemt... ik verdoem u! Niet ik bega zonde ‘tegen den Heiligen Geest’, ik die vervuld was van deernis met den mishandelden apostel, ik die 't betreurde niet 'n ogenblik te kunnen geloven als hy, om daarvoor 't recht te kopen my aan zyn zyde te stellen, en de helft te dragen van zyn smaad. Ge zyt lafhartige huichelaars die wel God, Christus en zaligheid met hem delen wilt, maar hem onbeschermd overlaat aan vuil straatgrauw, zodra hy doet wat gyzelf zoudt doen als er oprechtheid was in uw geloof, zodra hy aan de ‘hoeken der straten’ de blyde boodschap komt verkondigen der Verlossing... of hoe dat ding dan heten moge. De bedenking die my weerhouden zouGa naar voetnoot* indien ik geloofde, geldt niet voor u. Gy meent immers dat prekery - mits, als baker Stotters clientèle, heel in 't fatsoenlyke - invloed heeft? Moest niet het voorbeeld van Christus en z'n apostelen u dringen tot mededeling uwer zaligheidskennis? Moogt gy u deftiger aanstellen dan zy? (587) | |
[pagina 434]
| |
Een beroep op ‘werelds fatsoen’, op ‘geringe kans van slagen’, op ‘verschil van zeden’ komt hier niet te pas. Uw bybel vloeit over van vernietigende antwoorden op zulke voorwendsels. Erkent het, welEdele heren en mevrouwen zondaars en zondaressenGa naar voetnoot* dat uw ‘geloof’ zeer lauw is. Het schynt u juist de nodige kracht te geven tot vinnige veroordeling van niet-gelovers, en schiet tekort zodra er iets valt te volbrengen wat gyzelf zegt te beschouwen als plicht. Staat er niet geschreven: ‘predikt het evangelie allen kreaturen?’ Doelt dat woord alleen op Negers, Chinezen en Japanners? Is de ziel van 'n Haagsen straatjongen minder bekeringskosten waard, dan die van 'n Alfoer of Hottentot? Mogen de door u ‘tot de gemeente des Heren toegebrachte’ zielen niet wonen in blanke lichamen? Zou er in uw Koninkryk der Hemelen een vooroordeel heersen tegen al wat blond is, tegen alles wat op schoenen of klompen gaat? Eilieve, ik heb 'n savoyaards schoorsteenvegertje gezien onder 't gehoor van den straat-dominee. 't Kind was blootvoets en blinkend zwart. Om zynentwil alleen hadt gy... Neen! Ik zal u zeggen waarom ge wegblyft van de straatoefening. Daar wordt niet gemoord. Men lacht er slechts. Op 'n afstand... ver, zeer vér, in vreemde landen, laat gy door anderen verkondigen wat ge beweert van ziel en zaligheid te weten. Dat is dramatisch en veilig. Gy pronkt met de lysten der tot de gemeente ‘toegebrachte leden’. De onuitsprekelykheid der namen der Nieuw-Zeelanders, Hottentotten en Molukse bergbewoners zet de zaak gewicht by. En, by mislukking, zoals herhaaldelyk in Japan, op Sumatra, op Borneo, ja overal voorkomt, blyft gy buiten ge- | |
[pagina 435]
| |
vaar. De gewoonlyk niet zeer ontwikkelde geestdryvers die ge daarheen zondt, worden het offer van uw vervloekte spekulatiezucht die voor 'n geringe bydrage aan de Zendingszaak, aanspraak maakt op den Hemel. Christus heeft vergeten te zeggen: ‘Zo wie in myn naam anderen uitzendt om te worden opgegeten, is myns niet waardig.’ Ik herstel dit verzuim by dezen. Ik sta hem nader dan gy, en zeg u dat gy ellendelingen zyt. Wreekt u over dit vonnis, door met de woorden van die andere farizeeën my uit te maken voor 'n godslasteraar, omdat ik in m'n schetsje van die straatprekery, wáár durfde zyn. Ge hebt immers ook wel durven beweren dat ik Jezus smaadde in m'n Kruissprook? (Minnebrieven.) Neen, wreekt u niet. Waarlyk, er is voor u allen iets beters te doen. Wordt eerlyk, en tracht te leren lezen. |
|