Volledige werken. Deel 4. Een en ander over Pruisen en Nederland. Causerieën. De maatschappij tot nut van den Javaan. Ideeën, derde bundel
(1952)– Multatuli– Auteursrecht onbekend
[pagina 401]
| |
uitdrukking wil geven aan een gedachte, ligt reeds in dien steenklomp verscholen. Hy heeft slechts omtrek te bepalen. De stof is er. De vorm zal spreken. De schilder roept lynen en kleur te hulp om zyn gedachten te vertolken. De toneelspeler mag enigszins staat maken op de begoocheling door voetlicht, dekoratie, kostuum, en repliek. Dit laatste vooral is van groten invloed op het effekt van z'n kunst, hetgeen dan ook ten gevolge heeft dat het wél voordragen van monologen de meeste inspanning vereist. Behalve deze byzondere beschouwingen blyft het overigens in 't algemeen waar, dat al deze kunsten enigermate zeker bondgenootschap vinden in zinnelykheid. De redenaar heeft niets van dat alles. In en door hem moet de waarheid baanbreken, steunend op eigen kracht. Ze openbaart zich door het gesproken woord op de eenvoudigste wyze die men zich - na het feit altoos der zwygende daad - denken kan. Doch niet hoofdzakelyk hierin, noch ook in de belemmeringen die ik trachtte te schetsen, ligt het verschil tussen de taak des spekers, en die van andere kunstenaars. |
|