661.
Werkt het besef dezer hebbelykheid gunstig op de stemming des sprekers, die te goeder trouw wil verkondigen wat hy voor waarheid houdt? Dreigt niet dat aanhoudend vrezen voor opzettelyk misverstaan, de liefde te smoren, die hem kracht moet geven tot zyn taak?
- O, rikaneert men, de liefde moet alle dingen overwinnen... Gewis!
Maar dit verontschuldigt hen niet, die haar gedurig allerlei struikelblokken in den weg leggen, en tot dat herhaald overwinnen noodzaken. Er is huichelary in 't beroep op verheven grondstellingen, ter verontschuldiging van lage daden. Zy die van den voorganger 't bovenmenselyke vorderen, behoorden die duidelyke hulde aan zyn meerderheid te doen vergezeld gaan van ándere blyken van verering, dan 't nemen van proeven alleen, hoe ver hun sarren en zyn geduld gaan kan.
Het karakter van toeschouwende kruisigers is meesterlyk geschetst door een feit dat de Evangeliën vermelden. Is er laaghartiger misverstaan denkbaar, dan 't ploertig: ‘hoor, hy roept Elias!’ dat den gemartelde tegengrynst, die: Eli, Eli! zuchtte? Zo bauwt het gemeen van onze dagen... alweer de noot op 655!