Volledige werken. Deel 4. Een en ander over Pruisen en Nederland. Causerieën. De maatschappij tot nut van den Javaan. Ideeën, derde bundel
(1952)– Multatuli– Auteursrecht onbekend569.Ça ne doute de rien! Aan niets twyfelen, alles menen te weten, te begrypen, is het zekerste middel om onkundig te blyven. Natuurlyk! Waarom zou men zich moeite geven iets te verkrygen, dat men meent reeds te bezitten? Maar, eilieve, indien Galileï, Keppler, Huyghens, Newton, Humboldt, aan niets hadden getwyfeld, zouden zy niets gevonden hebben. En, lang vóór hen, de onbekende jager die het eerst zyn pyl van visgraat of zyn lans met hoornen punt, voor wapens van geslepen steen verruilde, moet getwyfeld hebben aan de doelmatigheid der voorvaderlyke werktuigen. Later moet hier en daar twyfel ontstaan zyn, of steenwiggen niet met voordeel door dergelyke voorwerpen uit gegoten koper en brons zouden kunnen worden vervangen. Weer 'n eeuw of wat daarna gingen de bronzen wapens onder in den stryd tegen het yzer... Ik kan me zo voorstellen hoe een oude grompot in de germaanse - of vóór-germaanse - wouden, preken hield tegen de twyfelzucht van z'n eeuw, die alles op losse schroeven zette en nu zelfs begon te tornen aan de heiligheid van de stof waaruit vader Wodan z'n dondermachine gemaakt had. Tout comme chez nous! Als men de latynse inauguratie-redevoering van zekeren professor - volgens Huet kan ieder die hollands verstaat, dát latyn prompt lezen - in de een of andere vóór-germaanse taal overzet, hebben wy precies de woudpreek van zo'n ontkoperden bosbewoner. Tóch drong het yzer door, en tóch zullen de | |
[pagina 329]
| |
aant.
|
|