Volledige werken. Deel 2. Minnebrieven. Over vrijen arbeid in Nederlands-Indië. Brief aan Quintillianus. Ideeën, eerste bundel
(1951)– Multatuli– Auteursrecht onbekend
[pagina 569]
| |
ook in 't verder relaas van juffrouw Pieterse's avondje, my enige afwyking veroorloof van den juisten tekst der gesprekken. Wat ik zeide in 387, moge waar zyn, doch: s'il faut de la boue, pas trop n'en faut, en zeker niet meer dan juist nodig is om te doen voelen hoe haastig, en in welke gemoedstemming, Napoleon was aangekomen te Fontainebleau. Dit namelyk is, uit 'n aesthetisch oogpunt, de bedoeling van dat slyk, en wie er meer van geeft dan dáártoe nodig is, doet gewis verkeerd. Even verkeerd zeker, als de schilder wien de moed ontbreken zou, dat slyk te geven in 't geheel, uit vrees voor de ‘shockings’ van deze of gene geangliseerd. kunstbeschouwster. Zonder in 't minst my te verantwoorden voor Publiek, en uit luim alleen, verklaar ik hier, dat ik den toon der Pieterse's nodig had in myn schildery, van myn Wouter, te myn Fontainebleau. Wie 't niet aanstaat, wordt op thee verzocht by schone Amalia in 365. |
|