Volledige werken. Deel 2. Minnebrieven. Over vrijen arbeid in Nederlands-Indië. Brief aan Quintillianus. Ideeën, eerste bundel
(1951)– Multatuli– Auteursrecht onbekend
[pagina 414]
| |
onze dochters. Ik doe afstand van alle - meestal uitgevonden en voorgewende - onderscheidingen in de soort van aantrekking. Deze spreekt van zinnelykheid, gene van reinheid. Hier wordt deugd genoemd, daar wulpsheid. Men heeft allerlei liefden uitgevonden: geestelyke, verhevene, platte, dierlyke, sentimentele, grove, fyne, betamelyke, schandelyke, verheffende, reine, vernederende, zinnelyke en platonische liefden... Breid de onderscheidingen - meestal ydele - uit, zo ver als ge wilt, overal blyft de hoofdzaak: liefde, dat is: aantrekking, neiging tot vereniging. Waar aan die neiging wordt toegegeven, zedelyk en stoffelyk, kán het meisje voldoen aan haar bestemming, dat is: mens zyn. Waar voortdurend die neiging wordt te keer gegaan, kan zy niet voldoen aan haar bestemming. |
|