Volledige werken. Deel 1. Geloofsbelydenis. Max Havelaar. Brief aan ds. W. Francken Azn. Brief aan den gouverneur-generaal in ruste. Aan de stemgerechtigden in het kiesdistrikt Tiel. Max Havelaar aan Multatuli. Het gebed van den onwetende. Wys my [...]
(1950)– Multatuli– Auteursrecht onbekend
[pagina 377]
| |
Brief aan ds. W. Francken Az. | |
[pagina 378]
| |
geschreven augustus 1860 | |
[pagina 379]
| |
Aan den schrijver van Max Havelaar
| |
[pagina 380]
| |
aant.
| |
[pagina 381]
| |
aant.
Ach! wanneer zal de tijd aanbreken, dat residenten en practijken als gij ons beschrijft, tot de onmogelijkheden zullen behoren? Volgens mijn overtuiging eerst dan, wanneer de geest van Christus door een ootmoedig en krachtig geloof in Hem zelf, meer het bezielend beginsel zal geworden zijn van de regering en volksvertegenwoordiging, van hogere en lagere beambten in onze koloniën, van het Nederlandse volk. Maar de christelijke zending wacht daarop niet. Biddende dat ook pogingen als uw geschrift er een is, mogen leiden tot ontdekking der waarheid en bevordering van het goede, gaat zij haar stillen weg, om menslievend te zijn in den hoogsten zin des woords en met haar kleine krachten te doen, wat haar hand vindt om te doen. Hoogachtend heb ik de eer te zijn Uw. dv. dienaar Rotterdam, 20 Juni 1860 W. Francken, az. |
|