386: 5 - Men begrypt, hoe ik er aan hecht dat deze brief bewaard blyve. Hy rechtvaardigt de verandering van myn toon, sedert 1860. Toen er duidelyk gebleken was, dat er in my geen bondgenoot was te vinden voor de gelovery, hebben die ‘vrome, gemoedelyke, eenvoudige Christenen’ zich voor-aan gesteld in de ryen der Schmoels. Tegen 't einde van 1860 werd ik gedurig lastig gevallen door dominees. Eens telde ik elf bezoeken op één dag. Sommigen wilden my overhalen om Christen te worden, maar de meesten beweerden dat ik 't al was... op 'n klein beetje na! En dat kleine beetje kwamen zy me brengen, in de gedaante van vermaningen, preken, verhandelingen en traktaatjes. Zonderling dat ze nooit op 't denkbeeld kwamen, hoe laag ik op hen had kunnen neerzien, by 't bedenken dat al die lui toch eigenlyk nooit iets degelyks hadden uitgericht, terwyl ikzelf een moeilyk leven van arbeid, stryd en offer, achter den rug had. Maar ik dacht daaraan niet, en behandelde hen goediger dan ze, ook zonder de valsheid die later bleek, eigenlyk verdiend hadden.
Want nadat myn onbruikbaarheid als Christen even duidelyk geconstateerd was, als de onmogelykheid om my te maken tot kultuurstelselaar, vry-arbeider, behouder of liberaal, scholden ze my uit; altyd heel voorzichtig, en in 't geheim, dat spreekt vanzelf. Openlyk optreden durven zy zo min als 'n Van Twist of 'n Minister.
Ik zou kurieuse staaltjes kunnen tonen van de wyze waarop die heren - dominees en anderen nu - hun broodwinning, buitenplaats en ‘geachtheid’ verdedigen. Veel vertellingen, die Havelaar tot zo'n ‘byzonder slecht mens’ maken, komen uit zulke bron. 't Is myzelf vaak een verrassing, te vernemen wat ik nuen-dan zo-al heb uitgevoerd; en dikwyls ben ik verdrietig by de gedachte, dat ik geen geld, geen tyd en geen levenslust genoeg heb, om eens inderdaad de persoon te zyn, die men van my maakt. Zo'n beetje ontspanning zou misschien gunstig werken. Toen Laurentius gebraden werd, vergenoegde men zich met braden. Maar 't kwam den omstanders niet in den zin, hem nog bovendien te verwyten dat-i zich zo buitengewoon amuseerde op z'n rooster. Die kwaadaardigheid is van latere vinding.
Ik heb medelyden met de biografische-woordenboekschryvers