Wintersport
(1893)–Pim Mulier– Auteursrecht onbekendCurling.Wat is ‘curling’. Alweer een Engelsch woord! Welnu, waarom niet. Zooveel hoofden zooveel zinnen, en curling is een spel dat voor menschen die niet schaatsenrijden, als geknipt is, daar het hen veroorlooft van den winter te genieten zonder daarbij de schaatsen onder de voeten te hebben. Curling is een door en door Schotsch spel. Er zijn in Schotland meer dan 500 georganiseerde Clubs met circa 19000 leden, en even zoovele niet georganiseerde clubs. De utensiliën voor curling zijn: een ijzeren voetsteun, (een soort geruit blaadje), waarop men staat, wanneer men gooit, een steen met ijzeren handvatsel, een bezem en een plank of lat met spijker, om lijnen te trekken. Met en benevens een flesch whiskey! De lengte van de baan is 42 yards, | |
[pagina 156]
| |
tenzij men overeenkomt (de scheidsrechter) om dien afstand kleiner te maken. De cirkels zijn 4 en 7 voet (buitenste). 7 Yards van het midden dezer lijn is de hog-lijn, 4 yards achter het midden van de cirkel is een voetlijn, die 18 inches van af de buitenste cirkel is. Een steen wordt beschouwd buiten een cirkel te zijn, als zij er volkomen vrij van is. Daar na het einde van elk spel de steenen allen aan één kant liggen, is het gemakkelijker aan beide einden van de baan een cirkel te trekken. Deze cirkel heet ‘het huis’. Er zijn verschillende regels. De groote ‘Caledonian matches’ echter worden volgens het onderstaande systeem gespeeld, dat bovendien het voordeel heeft van zeer eenvoudig te zijn. Men trekt met acht menschen naar een stukje goed ijs, maakt dit schoon en zet er met een lat de cirkels en de hog- en backlijnen op, benevens de voetlijn, waarop men het plankje legt. Nu verdeelt men zich in twee partijen: X en Y. De twee beste spelers kiezen om beurten (evenals bij 't kegelen). Tot partij X behooren dus de heeren A.C.E.G. tot partij Y de heeren B.D.F. en H. De beste spelers, de Kapiteins, heeten de ‘skips.’ Deze gaan aan het einde van de baan staan en zeggen, of beter, schreeuwen tot hunne drie medespelers hoe zij spelen moeten. De quaestie is n.l. om zooveel mogelijk steenen van uw partij zoo dicht mogelijk bij het midden van het huis te brengen, (Dit midden wordt bij den eersten worp aangegeven door een houtje of zoo iets), en te zorgen dat de tegenpartij dit niet kan doen. Om dit te doen geeft men masqué's of knikkert er de vijandelijke steenen uit, doch liefst met zoo weinig gang, dat men door den schok zelf op de gewenschte plaats blijft liggen. Doet men dit onhandig, dan vliegt men zelf over de backline, en is buiten spel. Komt men niet ver genoeg en blijft vóor de hog-lijn liggen, dan wordt die steen uit het spel verwijderd. Nu gooit men in deze volgorde. Van partij X gooit A steen no. 1. dan gooit B. (van partij | |
[pagina 157]
| |
Y) steen no. 1. Van partij X gooit dan dezelfde persoon (A) zijn tweeden steen, daarna gooit B (van partij Y) zijn tweeden steen. Nu volgen de twee volgende spelers van de twee partijen, de Heeren C en D, die ook beurtelings een steen gooien, dus eveneens 4 steenen. Dan spelen de heeren E en F de 4 volgende steenen, zoodat er 3 maal 4, dus 12 steenen gegooid zijn. Nu komen de skips, die elken worp van hun partijgangers hebben aangewezen, van het einde van de baan terug en gooien eveneens hunne vier steenen, beurtelings ieder een steen. Gedurende deze laatste vier gooien zijn de heeren E en F op hun plaats gegaan, teneinde hun laatste mannen op hun beurt raad te kunnen geven. Nu gaat men aan het tellen. De steenen, die dichter bij het doel liggen dan de steenen der tegenpartij, tellen elk voor 1. Het doel heet ‘the tee.’ Nu zijn er b.v. van partij X 3 steenen dichter bij het doel van de dichtst bij het doel gelegen steen der partij IJ, dan wint partij X met 3 punten. Zijn de twee dichts bij het doel gelegen steenen van partij X en IJ even ver daarvan verwijderd, dan is het een ‘gelijk spel’ (draw). Nu begint men weer van voren af aan naar de andere zijde van den baan. En zoo voorts tot een vastgesteld aantal punten door een der partijen gehaald is. B.v. 21. De termen en verschillende gooiwijzen heeten in het Engelsch: ‘Placing a stone’ = een steen gooien. ‘Placed stone’ = een gespeelde steen, die in het spel ligt. ‘Striking’ = een steen, die in het spel ligt, raken. ‘In wicking’ = een carambole over twee steenen maken. ‘Drawing’ = een steen op een bepaald punt gooien. Guarding = voor de cirkel en over de hoglijn een steen gooien, die den volgenden speler belet in de daarachter gelegen steenen verandering te brengen (beschermen).Ga naar voetnoot* ‘Chap and lie’ = een vijandelijke steen er uitgooien en zelf blijven liggen. ‘Wick and Curl in’ = gesteld een vijandelijke steen | |
[pagina 158]
| |
ligt dicht tegen den buitenrand der buitenste cirkel; door met effect te gooien kan men, tegen zoo'n steen zacht aandraaiende, zelf in den cirkel komen (gelijk biljarten: met effect raken). ‘Raaiing’ = een steen die voor de cirkels ligt, in den cirkel brengen, door er tegen aan te spelen. ‘Chipping the Winner’ = gesteld een vijandelijke steen ligt, als ‘guard’ in den weg, een paar dito steenen liggen op de ‘tee’ en op de rand van den binnencirkel, achter de ‘tee’. Nu is ‘chipping the Winner’ het verwijderen van een der 2 laatstgenoemde steenen. ‘Outwicking’, (dit komt niet bij de Caledonian Matches te pas) = gesteld twee spelers hebben hetzelfde aantal punten. Dan wordt er een steen, 7 voet van de ‘tee’, dus op den buitensten cirkel, schuin naar voren in een hoek van circa 45° op de richting van de baan gelegd. Raakt men dezen steen zoo, dat hij binnen de 4 v. cirkel komt, dan telt dit 2; binnen de 7 v. cirkel telt het 1. Nu worden bij de Locale wedstrijden de punten ook wel op deze wijze geteld, dat men elken gooi beoordeelt en dan die cijfers optelt. B. v. bij ‘striking’. Gesteld men weet den steen, die op de ‘tee’ ligt, buiten de 4 voet cirkel te verwijderen dan telt dit 1, buiten de 7 voet cirkel 2. Zoo ook bij Inwicking, Drawing, Guarding, Chip en lie, Wick en Curling, Raising en Chipping the winner, telt het steeds 1 wanneer men een steen binnen den 7 voet cirkel of buiten den 4 voet cirkel (al naar gelang der beweging) en 2, indien men den steen buiten den 7 voets cirkel of binnen den 4 voets cirkel weet te drijven. Doch de eerstgenoemde regels zijn de meest gebruikelijke. Curling is ‘the roaring game’! Het brulspel; Er wordt steeds en geweldig bij geschreeuwd. Is de baan te stroef en moet een steen geholpen worden, dan wordt door de skip geschreeuwd: ‘Gie him heels’, (help hem een handje!) of, indien men zachtjes achter een anderen steen moet zien te komen, klinkt het: ‘Come creepin doun to the bàck o'this ane!’ en als er gesmeten moet worden om ruim baan te maken in een wanhopig geval, dan klinkt het: | |
[pagina 159]
| |
‘awa wi him to Lipton!’ Dit spel kan niet anders gespeeld worden dan in een zeer extravagant pak, liefst met groote ruiten, men behoort twee blauw gevroren ooren te kunnen toonen, schalks uit een Belmoral of Tom o'Shanter pet stekende. Na een goeden curling-wedstrijd moet men zich slechts fluisterend en met een heesch geluid aan elkaar verstaanbaar kunnen maken. In een woord het kan niet ‘Schotsch’ genoeg toegaan. Ik heb alle hoop dat mijn geachte vriend E. Smit eenige spelers zal meebrengen en het ons dezen winter zal leeren. |
|