harddraver een eind weegs de vaart langs had willen laten rijden. Elke vijf minuten ging een mededinger, gecontroleerd door een drietal leden van het bestuur, af. Toen allen vertrokken waren, spoedde zich het bestuur per spoor naar Leiden, terwijl daar reeds een 2e commissie gereed stond de tijden op te nemen. Alles slaagde naar wensch en de rit, de eerste van dien aard, was een succes voor de ijsclub ‘Haarlem en Omstreken.’ Sinds dien tijd is nooit weder zulk een tocht uitgeschreven, en toch zou een afstandsrit, door den Bond uitgeschreven en goed gecontroleerd zeer zeker succes hebben. Bijv. een rit van Amsterdam - Halfweg - Ringvaart - Leiden - Woerden - Utrecht en terug, of een van Leeuwarden naar Groningen en terug. Toch zou het bij dergelijke ritten aanbeveling verdienen, deze te geven aan plattelandsch of kleinere IJsclubs, zoodat wedstrijden over het geheele land populair worden, en alle clubs, die iets presteeren, tot den Bond toetreden. De moderne afstanden moeten naast de korte baan in zwang komen, dan zullen wij eenige honderde kansen meer hebben, om een groot aantal goede rijders uit alle deelen des lands op onze en ook op de buitenlandsche wedstrijden te zien verschijnen.