houden, ook de finantieele bijdragen der Clubs en de inleggelden kwamen ter sprake. Ten slotte wordt de gewichtige vraag gesteld: Zal men reeds nu een Bond vormen? Doch ziet, alweer waren de afgevaardigden het er niet over eens. Eerst in December 1882 werd in een te Amsterdam gehouden, derde vergadering, de Bond definitief opgericht, (ook de Haarlemsche IJsclub was toen vertegenwoordigd, en tot Bestuur gekozen de heeren M.J. Waller, president) Mr. S. Salverda,
Leeuwarden, vice-president, Mr. J. van Buttingha Wichers,
Leiden, secretaris, Jacob J. van Vollenhoven,
Rotterdam, penningmeester, G. Baron de Salis 2
e secretaris, Mr. M.M. van Heloma,
Heerenveen en H.J. Diephuis te
Groningen. De heer van Vollenhoven, die een goed en ijverig thesaurier van den bond was geweest, trad in 1884 af en de beer H. Kolff kwam in diens plaats, hetgeen
Mr. J. v. Buttingha Wichers, in leven 1e Secr. van den N.S.B.
geen slechte ruil bleek te zijn, want diens beheer was steeds zuinig en bezorgde den bondskas menig voordeeltje. In 1887 trad de heer Waller af en werd de heer Zeverijn gekozen, die in 1889 wederom door den heer Jhr. E. Barnaart werd vervangen. Was de heer Herman Kolff tot in den zomer van 1892 een ijverig, ja een onmisbaar en bij uitstek actief bestuurslid, een woord van oprechte hulde en dankbaarheid behoort zeker in een Nederlandsch zoowel als in een buitenlandsch werkje over ijssport thuis aan de nagedachtenis van twee mannen, die zoo ontzachlijk veel tot de ontwikkeling van onze vaderlandsche sport hebben bijgedragen. Mr. J. van Buttingha Wichers en Baron de Salis zijn voor allen die hen gekend hebben onvergetelijk, doch mocht eens de herinnering aan hunne