bereiken; de donkere plek, die men ziet is het wak. Doch in dergelijke gevallen is men meestal verloren. Heeft men de kans op spoedige hulp en is het ijs in den omtrek zeer zwak of dun, zoo houde men zich met uitgestrekte armen, onderwijl water trappende (hetgeen ook de verstijving tegenhoudt) zoo lang mogelijk boven water, en trachte niet er zelf uit te komen. Dat men iemand met een touw, ladder, reddingstoestel, boomstammetje, aan elkaar gebonden schaatsen, jassen of broeken of door een aan het middel van den redder bevestigde verbinding met den vasten wal kan helpen, spreekt vanzelf, doch de uitslag van een redding
Avond op een Amsterdamsche gracht.
is gewoonlijk in handen van iemand, die vindingrijk is en de gevallen, waarin men zich met de vreemdste voorwerpen wist te behelpen, zijn legio.
Ik heb de eer gehad er ettelijke malen, voor 1/16, ⅛ en voor de helft en ook wel eens voor 8/8 part van mijn persoon in te leggen, doch de hoofdzaak is daarbij, dat men het hoofd niet verliest. Zoo herinner ik mij een geval op de Zomervaart bij Haarlem. Ik trachtte, toen het ijs onder mij wegbrak, door een sprong weg te komen, dit gelukte twee, driemaal, toen haakte mijn schaats en ik sloeg voorover, op de maag, zoodat ik geen adem kon halen en bijna machteloos in en op het ijs lag. Een mijner meest ontaarde vrienden, die op den oever zich kostelijk met mij