Wintersport
(1893)–Pim Mulier– Auteursrecht onbekendLeekeblommen.De Brit moge ons al voor een groot deel de eerste gegevens verstrekken voor ons eigen volksvermaak bij uitnemendheid, de sage, de bijkans, verdwenen poëzie, die schier elk plekje gronds van ons landje vol geheimzinnige gedaanten weet te tooveren, heeft nog oudere rechten. In onzen tijd van sporen en rammelende stoomtrammen | |
[pagina 6]
| |
zijn zij verdwenen, de liefelijke meir-wijven, de boschgoden, de weerwolven, woudmannetjes en witte wijven, doch vergeten zijn zij gelukkig nog niet, ze leven voort in den mond des volks. Iedere boer weet u het Huldtooneel, de Stoppelberg bij Noorddorp te wijzen, en zegt nog met een geheimzinnige, fluisterende stem, op het heuveltje wijzende: ‘Dáár werd Bruno op het schild verheven.’ Zoo leeft ook de sage der Leekeblommen nog in Groningerland voort. Wat de oude Groningsche landlui elkander nog weten te vertellen, wanneer ze bij de vuurplaat zitten en de winterverhalen, ouder gewoonte de ronde doen? Ik zal het u zeggen. In overoude tijden, toen het land tusschen de Lauwerzee en de Dollart nog grootendeels door, woeste gronden en bosschen bedekt was, troonde daar, te midden van een groot, heilig woud de God van het ijs. De trillende bladeren der abeelen zijn gevallen. De beuken en eiken buigen hunne kruinen onder den fellen N.O. wind en het rijk van den wintervorst is begonnen. Slechts dennen, sparren en hulst steken hun donker groen boven het besneeuwde moschbed uit. Er heerscht een diepe stilte in het woud,Leekeblom.
want nauw heeft de koude de wateren doen stollen of de wintervorst, die in het diepste van het geboomte een reusachtig kristallen paleis bewoont, regeert over het land en de oude Germanen trekken van heinde en verre naar het heilig | |
[pagina 7]
| |
oord, ter bedevaart. Eerbiedig brengen zij den vorst van het ijs hun hulde. En als teeken van hun vromen gang, namen zij dan van uit het heilig woud een hulzetakje mee naar de vergelegen leemhut, als goede talisman voor de nooden van den komenden winter. Zekerlijk een gepast teeken voor hun bedevaart, daar de hulst op de lage kleigronden van Friesland niet gevonden werd. Die leekeblom nu is langzamerhand veranderd en verbasterd. Wanneer men nagaat, dat van Adgild, een koning der Friezen, die in 679 stierf, door den Frieschen geschiedschrijver Arend gezegd wordt, dat hij, hoewel niet met het Christendom ingenomen, het nochtans niet belemmerde, doch het veeleer begunstigde, dan kan men vrijelijk zeggen, dat die leekeblommen-legende dagteekent uit den tijd, dat de heidensche goden nog in eere werden gehouden, dus omstreeks 500 of 600 n. Ch. Hoe eigenaardig, dat die zelfde teekenen van een volbrachten tocht naar Leek daar ter plaatse nog steeds op het ijs worden verkocht. Aan de vervaardiging van het op bladz. 6 afgebeelde takje is een weinig extra zorg besteed, doch het is het ‘oorspronkelijke’ volledige model. De middenste rij bloemen is van goud papier, de andere zijn uit rood, rose en oranjepapier gemaakt. Nog wordt, telken jare zulk een hulstetak als hoofdprijs op de hardrijderijen van de ijsvereeniging Leek vereerd, en als supplement een hulstetak van zilver benevens een som geld. Behalve deze Leekeblommen, was het eertijds de gewoonte ook jonge paarden, mantelgespen, wapens en andere metalen voorwerpen als prijs te geven. Bij ons te lande bestonden de prijzen veelal uit tinnen, doch ook wel uit zilveren lepels, bokalen, borden, kannen en schotels, terwijl het in de 17e eeuw ook veelal de gewoonte was, de boeren te laten rijden om een vetten gans. Ook werd er in de 16e en 17e eeuw, b. v. bij het kat- | |
[pagina 8]
| |
kneppelen, wijn als prijs uitgeloofd. Ja zelfs werden voor dit barbaarsch spel eveneens zilveren voorwerpen als eereteekens uitgereikt. Dit ‘kat kneppelen’ was een vermaak, welks gezicht alleen voldoende zou zijn om een middelmatig agent van politie op de plaats dood te doen blijven. Een kat werd namelijk in een ton gestopt en deze daarna dichtgespijkerd. Nu trachtten de heeren amateurs die ton zoo hard mogelijk tegen een paal te slingeren. Hij die dit met zooveel kracht deed, dat de ton uiteenspatte en de kat er uit sprong, kreeg den prijs.Ga naar voetnoot* |
|