verdediging terug te brengen. Nog dienzelfden dag benoemde hij zijnen broeder, graaf Hendrik Frederik van Nassau tot gouverneur, en Arent van Duivenvoorde tot vice-gouverneur, om in naam van dien jongen vorst het bevel binnen de vesting te voeren.
Des avonds vierde het geheele leger feest, en om onzen lezers een denkbeeld te geven van de wijze, waarop dergelijke vreugdebedrijven in die dagen plaats hadden, kunnen wij niet beter doen dan de woorden aanhalen, waarmede een ooggetuige ze beschrijft:
‘Metten doncker,’ zegt hij, ‘deede men alle tvolck in theele leger aen den wallen brengen, de pieckiers elck met een cleyne stroywis boven op de piecke, ende daernaer werden de trommelen geslaegen, alle de musquetten ende roers affgeschooten ende alle de stroywissen aen brant gesteecken, daerdoor in een corte stont theele leger rontsomme vol vierteykenen stont, twelcke tot veel reysen geîtereert werde, werpende de pieckiers haer stroywiskens, alse geheel in brant waeren van den piecken al brandende in de grachte, ende staecken dan weder versche stroywissen daerop; oick de roers ende musquetten begonsten van eenen houck eerst te schieten ende ginck alsoe gelijck een blixem rontsomme al oft over een rat gedrayt hadde ende duyrde alsoe wel een halff uyre lang. Daernaer begonst men mettet geschut te schieten ende deden alle de oirlochscheepen, die van den Stadt, ende in de quartieren van Raemsdonck ende alle de schantsen oick het tselve, tot een verheuginge van den victorie ons bij God Almachtich gegeven, die seer groot was.’
‘In deser vougen,’ eindigt hij later zijn relaas van het beleg, ‘quam met gewelt weder in handen van den Staten dese stadt, die heur eerst over de 300,000 gulden gecost, naederhant van den garnisoenen daerinne