Liedjes en andere verzen
(1870)–Emiel Moyson– Auteursrechtvrij
[pagina 59]
| |
[pagina 60]
| |
Gij waart het, die naar Bethleëm,
o heil'ge star van vrede,
de herd'ren leiddet tot bij Hem,
dien achttien eeuwen 's menschdoms stem
zoû huld'gen in haar' bede.
Roem van Christus, reine roem,
strijd voor recht en vrede!
Sinds scheent gij dóór de tijden heen,
o held're star van vrede;
maar, telkens als uw licht verdween,
werd door de volken zwaar geleèn, -
was 't rouw in dorp en stede...
Klacht der moed'ren, Vrijheidsklacht,
wreed verstoorde vrede!
Nog duikt ons meen'ge wolk uw zicht,
beminde star van vrede:
de gruw'len, gist'ren aangericht,
zijn nog de laatste niet, wellicht,
die 't woest geweld bracht mede...
bloed en bloed en immer bloed, -
arme wereldvrede!
| |
[pagina 61]
| |
Uw' klaarte glimt zóó lieflijk zacht,
o milde star van vrede,
en de oogsten, die gij tegenlacht,
die bieden zulke rijke vracht
aan 't staal der maaierssnede:
heil alom en duurzaam heil
schenkt de zoete vrede.
O daag welhaast en voor altijd,
gewenschte zon van vrede,
verdrijf vooroordeel, haat en nijd,
bescherrem wetenschap en vlijt,
vóoruitgangszin en zede;
bron van wond'ren, tooverbron,
daag, o zon van vrede!
Brussel, 1867. |
|