Liedjes en andere verzen(1870)–Emiel Moyson– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] Wat Baas Kimpe vraagt. Met broederbloed, door 't oproersstaal vergoten, waarom weleer bemorst den welvaartgrond, zoo 't vrijheidloof, uit zulk een mest geschoten, verdorren moest, terwijl 't in bloemen stond? De zieke boom, van zwart venijn bekropen, voelt eiken dag een' nieuwen tak doorknaagd: och, hovenier, doe toch uwe oogen open - ziedaar, ziedaar hetgeen Baas Kimpe vraagt! [pagina 32] [p. 32] Rijst uit uw' slaap, vermoorde waarheid vrienden, vertelt ons van dien goeden ouden tijd, nacht van ellende, onwetendheid en tienden, van vet bedrog, door Rome's vorst gewijd. Om voor uw' deugd een marteltuig te bouwen heeft 't patersras het kruis vaneengezaagd: beware God ons voor de dwepersklauwen, - ziedaar, ziedaar hetgeen Baas Kimpe vraagt! Rond Christus' vaan gij die de vroomheid schaarde, wat helsche wind heeft over u gewaaid, dat gij, in plaats van 't zielengraan op aarde, slechts onkruid langs uw' kronkelpaden zaait? Heeft nog de kerk geen' macht genoeg verzwolgen. niet lang genoeg het menschdom uitgedaagd? Gezanten Gods, leert Christus' voorbeeld volgen - ziedaar, ziedaar hetgeen Baas Kimpe vraagt! Recht voor de vuist! zoo klonk de leus der Vaderen zij teelden Jans maar nooit een' Janus voort... men vond bij hen geen laffe volkverraderen; zij aten veel, doch aten nooit hun woord. [pagina 33] [p. 33] En nu, wat hoop, wat hoop, die de eer verkrachtten, wier borst nogtans een eereteeken draagt! Vloek over hen tot bij de nageslachten - ziedaar, ziedaar hetgeen Baas Kimpe vraagt! Het lichaam is een ploeg in 't veld der stoffen, de ziel een' baak op onze ontwikklingsbaan: ze smaden God die lui door 't leven sloffen, die op Zijn licht den domper nederslaan. Te lange reeds heeft van der Kennis drempel sint Labre's vuist het werkmanskind verjaagd: vrij voor elkeen zij de ingang van den tempel - ziedaar, ziedaar hetgeen Baas Kimpe vraagt! Wat distels nog, wat middeneeuwsche struiken, voor u die op den vrijheidakker wiedt! Moed, denkers, moed! eens ziet gij 't graan ontluiken, waar thans de grond slechts giftgewassen biedt. De Redewind verdrijft de tweedrachtwolken: schep, wereld, hoop! een' beet're toekomst daagt... Voor Vlaandren ook een' plaats aan 't maal der volken - ziedaar, ziedaar hetgeen baas Kimpe vraagt! Gent, 9 December 1857. Vorige Volgende