Brieven aan Frederik van Eeden
(1970)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrechtelijk beschermd[Dagboek Frederik van Eeden] zaterdag 8 juni 1918Gisteren Lichtdag.Ga naar voetnoot14 Ik was bezwaard en beklemd, de verzen van den Onbekende vervulden me, met hun vrijheid, hun bitterheid, hun eerlijkheid. Ik vreesde dat de stemmen van de ooverzij ze zouden verwerpen en afkeuren. Ik legde ze op tafel, en mij werd te kennen gegeeven dat het door hun toeleg was, dat ze mij waren toegestuurd. Dat begreep ik niet dadelijk. En ik vroeg ‘waarom met welk doel?’ Ik kreeg geen antwoord, en voelde zeer beklemd en wantrouwend. Toen verzochten ze mij er eenige van vóór te leezen. Ik deed het, naar hun aanwijzing. En het waren die sonnetten die Jezus verwierpen. De bitterste. Toen werd mij te verstaan gegeeven dat de man die dat schreef ongelukkig was en mijn hulp behoefde. Toen ging het licht mij op. En ik begreep dat zij ruimer en zachter oordeelden dan ik had vermoed. Dat gaf een groote verligting. Ik las toen ook | |
[pagina 18]
| |
dat prachtige, gevoeligeGa naar voetnoot15 - waar hij schreit en zich schaamt dat hij Jezus alleen in de kou laat hangen en zelf de huisselijkheid zoekt. Ik vroeg of D. Dekker er iets van zeggen zou, het is zoo na aan hem verwant.Ga naar voetnoot16 Maar dat werd niet goed geacht. Daarvoor was Dekker nog niet ver genoeg. Het is een Groot Dichter, die Onbekende. En ik ben ongeduldig, ik wil hem zien en spreeken. Of van hem hooren. Joop zwijgt op mijn brief. De Lichtdag vertroostte en versterkte ons. Met groote stelligheid werden uit vier cahiers vol verzen juist die aangeweezen waarop het aankwam. Annie,Ga naar voetnoot17 het medium, bladerde snel en vluchtig door de cahiers, en klopte driemalen op de verzen die ik leezen moest, zooals was aangegeeven. Als ze dit gedaan had door snelle en vluchtige intuïtie dan zou het al wonderbaarlijk zijn. Ze had de verzen nog geen seconde onder de oogen gehad. Deeze wijze van waarneeming is volkoomen raadselachtig. Haar vizie is er blijkbaar niet voor noodig. |
|