Brieven aan Frederik van Eeden
(1970)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 13]
| |
[I] | |
[pagina 14]
| |
[Dagboek Frederik van Eeden] zondag 2 juni 1918Jaap de Haan gaf mijGa naar voetnoot1 vier cahiers vol verzen van een onbekend dichter, wiens naam hij niet noemde. Hij was wel bekend als filosoof, niet als dichter. De verzen troffen mij zeer. Ik las ze in den trein en vond het een ster van de eerste grootte. Ik dacht aan Mannoury.Ga naar voetnoot2 Maar die spelt anders. Het handschrift is al merkwaardig. Elke letter staat los. Het is vreemd, fantastisch, vol indische en mathematische wijsheid. Soms al te abstract, maar ook weer zeer plastisch en schitterend en ooveral echt. Het zijn veel sonnetten. Ik dacht niet dat het moogelijk was nu nog zooveel uit dien vorm te halen. En het werk verheugde mij. Ik was niet jaloersch. Het gaf mij rust.
Dr. Frederik van Eeden
|
|