Brahman. Deel 2(1920)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 448] [p. 448] Zonsondergang T is of van de aard' recht naar 't Eluzion Een schipbrug door Giganten is gebouwd. Neen: 't is een springplank van geelflikk'rend hout Ginds ergens hangt, die hier de aanloop begon; Ik zie duid'lijk, dat 't spits toepuntend goud Uitsteekt buiten de kromme horizon; Onzichtbaar naast zijn helle roof, de zon, Is de Gigant, die vallend vast hem houdt. Één oogenblik zie 'k als een kop'ren knop De al lage kogel, maar 'k doe de oogen dicht, Verblind, duizelig door zijn roode pracht. En hij! - Waar 't uitsteekt, ginds, gaf hij zich op Om met gegrepen buit van wereldlicht Straks ontzaglijk te plonzen in de nacht. Vorige Volgende