Brahman. Deel 2(1920)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 447] [p. 447] [Vol winteravondschem'ring ligt de laan] Vol winteravondschem'ring ligt de laan, Een buis, de wand hier, ginds grijswit als krijt; De tram, een blok van gelig schijnsel, rijdt Tusschen twee lichtrechthoeken af en aan; Soms knapt, verwaaiend links, rechts van de baan, Een bouquet van metren los en smijt Blauwgroene sterren door de donkerheid, Waarin plots'ling zilv'rige sprookjes staan. Zoo glijdt de herinn'ring 't verleden door, Een lichtplek, schuivend steeds langs 't zelfde spoor Langs schimmen van verdriet, nevelig groot; Soms toont een feeërie van toov'rig blauw Hoe somber ligt het onderwereldsch grauw Op 't vroeger leven, levend in de dood. Vorige Volgende