Brahman. Deel 2(1920)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 418] [p. 418] [Stil werd de wereldzaal. Aandachtig zwegen] Stil werd de wereldzaal. Aandachtig zwegen De schimmen naar jouw bovenwereldsch wit. En 'k dacht: Ben ik wel waard, dat ik hier zit Zoo dicht bij haar? - En 'k voelde mij verlegen. Je zong - van Wagner. Je gezicht was strak En wit, alsof je dood was. En je staarde Met blauwe vlammen naar iets niet van de aarde, Alsof je toen al met het Eeuw'ge sprak. Neen, neen: alsof het Eeuwige uit jouw oogen, Zuiver van mensch'lijkheid, nu-klaar en sterk, Zijn adoratie stralend op Zijn werk, De glorie van Zijn schoonheid wou verhoogen. - En Senta zag de onwillige oceaan Vol van het spookschip. In haar meisjesnachten Zogen uit verre stormen haar gedachten De onzalige, die niet kon ondergaan. Vorige Volgende