Brahman. Deel 2(1920)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 417] [p. 417] [Je zou gaan zingen - Jij? Of zou gaan zingen] Je zou gaan zingen - Jij? Of zou gaan zingen Mijn aard' met witte vlam uit zonnetop? Want tot immense cirkels drongen op, - Meer, altijd meer - de witte zwevelingen. 'T schimmig publiek, door wand van zaal doorblauwd, Mompelde spot om zoo'n orkestbezetting; Soms zag ik, vertikaal, een gouden ketting, Horizontaal soms zag 'k een naald van goud. - Je stond, als ging je vliegen, sneeuw'ge vlinder, Als was je niets dan al zichtbare stem; Fel brandde 't voetlicht van de gele brem In feeëriek-zilveren lichtcylinder, Die, draaibaar om een knop van koper, zat Onder een matglasplaat, en, scheef, liet glijden Zijn grondvlak over de ontzaglijke heiden, Met bosschen groengestipt - jouw notenblad. Vorige Volgende