Brahman. Deel 2(1920)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 408] [p. 408] [Ik zat aan 't roer; jouw half bloote armen roeiden] Ik zat aan 't roer; jouw half bloote armen roeiden; Door verre rietkrans zwierf karkietgeroep. - De plantjes zag 'k door 't meer - reusacht'ge loup - Die ginds in licht als van Davinci groeiden. 'K zag, hoe diep onder mij, boven een groep Van avondwolken, die roodvlokkig gloeiden, Blauw op oranje, twee libellen stoeiden, Aëroplanen, scheen 't, looping the loop. En 'k schrok, toen 't plots'ling door mijn denken schoot: Mijn luchtschip hangt boven het avondrood, Dan staat Hij nog boven mijn horizon. En langs de wolken keek ik weg van 't stuur. Jouw fosf'rend haar leek een roodstralend vuur: En even zag ik de ondergaande zon. Vorige Volgende