Brahman. Deel 2(1920)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 331] [p. 331] [Door vensters die, verschillend transparant] ‘Door vensters die, verschillend transparant, Uitzien op 't park waar stat'ge laan naast laan En perk naast kunstig perk, de Ideeën staan, Staart Hij, die zaait en bloeit, verwelkt en plant; Daar hoort, ruischende eeuwigheid, Hij zich gaan, De mozaiekgroei richtend van Zijn land, Dat Hij met één lichtende blik omspant, Hij zelf Zijn zon, zelf Zijn dauwende maan. En Hij, die dauwt en licht en schikt en snoeit, En, park en bloembed, rythmisch ruischt en gloeit, En ruikt en proeft zijn eigen diepe glorie, Hij ziet die tuin, waar zich het eeuwig Zijn Ontvouwt, veeloogig aan als wereldschijn, Of 't venster Newton heet, of infuzorie. Vorige Volgende