Brahman. Deel 2(1920)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 328] [p. 328] [Niets kan het Brahman eeren, niets hem smaden] ‘Niets kan het Brahman eeren, niets hem smaden, Dan Brahman's eigen lof en eigen spot: Geen spot, geen lof dan voor wat, wijze en zot, Het Brahman speelt in wereldmaskeraden: Hij, kunst'naar in natuur en menschendaden, Is kanker hier, trapt ginds zijn hoogst gebod, En leeft de humor van almacht'ge God, Die, Christus, zich door Judas heeft verraden. Hij, liefde en zomer van vluchtige wereld, Vlindert en pauwt en nachtegaalt en merelt Majeur van klank- en kleurenrijke scherts: Hij, leed en herfst, in de eindigheid gevangen Van schijnbaar zelf, schreit 't onvervuld verlangen Tot wereldpathétique in kleine terts. Vorige Volgende