Brahman. Deel 2(1920)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 314] [p. 314] [Tot zelfbesef van klaar-diepe eeuwigheid] Tot Zelfbesef van klaar-diepe eeuwigheid, Dat soms schem'rend uit smart was opgekomen, Maar ongrijpbaar weif'lend, zooals na droomen Een stemming waart uit verre kindertijd, Voelt hij, dat zijn troeb'le verganklijkheid, Zooals de onrust van langzoekende stroomen In de eene zee eindlijk wordt opgenomen, Verlost en rein van goed en kwaad verglijdt; Tot 't Zelf, duist're, onbeweeglijke achtergrond, Waarover wereldbeelden, vluchtig, bont, In wemelplekken, ziel naast ziel, verschuiven: In elk's heelal, vizionaire dom, Trekt zijn processie van zijn sterren om: Melk wegbanieren, zijig zilver, wuiven. Vorige Volgende