Brahman. Deel 2(1920)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 315] [p. 315] [Tot goudgeel kluwen, tot een lichtplek slinkt] Tot goudgeel kluwen, tot een lichtplek slinkt 'T weefsel uit ellipsen en parabolen; Niet meer in stralende kokon verscholen, Zweeft neer de Nachtkapel, en zinkt, zinkt, zinkt; Hij ziet door transparante nekropolen, Hoe zijn heelal, een klein juweel nog, blinkt; Herinn'ring uit een vroeger leven, klinkt De sterrenhymne uit orgels en violen: Naar 't centrum, dat zijn eigen rijkdom schouwt, Als 't wereldspel aan de omtrek zich ontvouwt, Onwezenlijk voor de eeuwigheid van 't Wezen, Dat, stilstaand Nu, saamvat in ééne blik En lach en leed van elk sterfelijk Ik, Voelt hij zich zelf gezonken en gerezen. Vorige Volgende