Brahman. Deel 2(1920)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 284] [p. 284] [En slaapt zijn hof, en hoort hij in de nacht] ‘En slaapt zijn hof, en hoort hij in de nacht Slepende gang van stilverschuivende uren, Dan zal 't hem zijn, als staat achter de muren Geduld'ge waanzin, die vriendelijk lacht; 'T zal zijn, alsof over zijn voorhoofd zacht En kil en klam en valsch een poot komt schuren; 'T zal zijn, alsof onzichtbaar naar hem gluren Twee oogen van een spook, dat op hem wacht; Meenemen zal 't hem uit wegglijdend gruis Van zuilentoren naar mijn smartenhuis, Nu zijn trots Brahman's heilige eenheid spleet; Handhaven zal zich zoo het oud gebod, Dat wie een wig sloeg in het hart van God, ‘Vergaan zal aan zijn eigen Brahmanleed.’ Vorige Volgende