Brahman. Deel 2(1920)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 282] [p. 282] [En één, de mooiste - hij was de lieveling] ‘En één, de mooistij was de lieveling Van al uw fantazieën: in zijn oogen Woonden verwachting en belofte, en vlogen Als vlinders uit om hun bloeiende ring; Een zaligheid, vol zilv'ren schemering, Vrede als van zegenende regenbogen, Kwam overal het diepst geluk verhoogen, Waar even stil hun vlucht weifelend hing. Toen ik zijn blondheid tot levende dood In wem'lend labyrinth van duister sloot, Dempten tot fluist'ren zijn gierende kreten; Hoor nu van mij 't vervloekend testament, Dat u uit 't wereldhart uw offer zendt, Wiens oorsprong uw verblinding kon vergeten. Vorige Volgende