Brahman. Deel 2(1920)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 280] [p. 280] [Zijn wenschen heeft, revolteerende drom] Zijn wenschen heeft, revolteerende drom, Wier kreten om hun eeuwig recht verstoorden Zijn dubbel feest van fantazieën en woorden, Hij diep gekerkerd, hopend, dat de krom- geboeiden zouden leeren, eindlijk stom, Te ontzien hun heer, aan wie ze toebehoorden, Wiens ned'rig smeekgeschrei ze niet verhoorden Om vrede voor schemerende ouderdom. Maar zij - dav'ren deed hun eischend gehuil Het voetstuk van zijn waggelende zuil, En al zijn zalen werden één orkaan; Toen sleurde weg op zijn koningsgebod Zijn wil, de muiters aan snerpende strot: 'T wegromm'lend onweer hoordij met een traan. Vorige Volgende