Brahman. Deel 2(1920)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 279] [p. 279] [Dan keert hij zich tot langvertrouwde stoet] Dan keert hij zich tot langvertrouwde stoet Van zijn gedachten, die gedienstig gaan, Waar hij, hun heerscher, gaat: elk kijkt hem aan, En hoopt, dat hem het eerst zijn woord begroet; En enk'len, die hij steeds het liefst ontmoet, Ze durven, kring van vrienden, om hem staan, Als zijn gelijken, die tot diep verstaan Zijn voorkeur sinds hun jeugd heeft opgevoed. Hij hoort uit verre zaal de melodieën, Die lichte rei van wereldfantazieën Leeren zweven voor eerstvolgend ballet; Niet hoort hij, maar hij weet, dat hij kan hooren Het diep geklaag, van wie hij lang te voren In doodenstad gevangen heeft gezet. Vorige Volgende