Brahman. Deel 2(1920)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 264] [p. 264] [Omhoog zien naar de zon de waterrozen] Omhoog zien naar de zon de waterrozen, Kinderlijk, alsof 't Rafls eng'len waren Grauw slib en wijde schem'ringen bewaren, Die hier de dood stilde tot smarteloozen. Opzuigt de bliksemstorm het meer tot hoozen: Dan staan in blauw doorschijnende pilaren De dooden: hun zwarte oogengaten staren Boven hun grijns om macabre apothzen. Naar Brahman's zonlicht bloeien mijn gedachten; Schem'ringen, koel, van zielegronden brachten Rust aan mijn smart om wenschen, lang gebroken: Vlaag van herinn'ring woelt uit grauw vergeten 'T verleden op bij flits van plots'ling weten - 'T herrijst, 't herrijst; mijn doode wenschen spoken. Vorige Volgende