Brahman. Deel 2(1920)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 263] [p. 263] [Niet twijf'lend weet ik: Alle goed is kwaad] Niet twijf'lend weet ik: Alle goed is kwaad; Twijfelend hoop ik: Alle kwaad is goed; Zoodat wie 't eene wil, het and're doet, En zond'loos hij slechts is, die beide laat. Ja: door hun tweelingschijn heeft, ver van daad, Simeon voor zijn heiligheid geboet: Hij, op zijn zuil nog zuil van liefdegloed, Walmde naar wie hij weldeed, vreemde haat. Ik walg van 't Wezen, tot mijn Ik verkleind, Wanneer ik zie, waartoe het leven dwingt. Mij zelf aanbid ik, als de grens verdwijnt, En ik vervloei met wat me eeuwig omringt: Zoo zal 'k, door trots en walging klein en groot, God's eenlingschap trouw boeten door mijn dood. Vorige Volgende